Spelling algemeen

Spelling (voorbereiding toetsweek)

M2
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 46 min

Onderdelen in deze les

Spelling (voorbereiding toetsweek)

M2

Slide 1 - Tekstslide

Welke onderdelen? 
- meervoudsvormen
- samenstellingen
- verkleinwoorden
- bezitsvormen
- hoofdlettergebruik 
- apostrofgebruik
- weglatingsstreepje 








Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Meervoudsvorming
A
menu's
B
menus

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van:
het museum?
A
de musea
B
de museums
C
het museums
D
oud spul

Slide 5 - Quizvraag

Meervoudsvorming
A
cafés
B
cafées
C
cafees

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de juiste meervoudsvorm? 
Sleep het zelfst.nw naar de juiste plek. 
zn met meervoud +en
zn op +ën
zn met s eraan vast
zn met 's
orchidee

fooi
race
display
havik
amfibie
kiwi
café
zebra
fantasie

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Video



Noteer het verkleinwoord:

baby

Slide 9 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

auto

Slide 10 - Open vraag



Noteer het verkleinwoord:

ketting

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Video

Samenstellingen
A
groentesoep
B
groentensoep

Slide 13 - Quizvraag

Samenstellingen
A
vissekom
B
vissenkom

Slide 14 - Quizvraag

Samenstellingen
A
beresterk
B
berensterk

Slide 15 - Quizvraag

Samenstellingen
A
zonnenbril
B
zonnebril

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Het paard van Rianne.
Wat is de bezitsvorm?
timer
0:45
A
Riannes paard
B
Rianne's paard

Slide 18 - Quizvraag

Bezitsvorm. Welke is goed ?
A
Ali's telefoon
B
Mijn vader's gitaar
C
Minke's wens

Slide 19 - Quizvraag

Het boek van Max.
Wat is de bezitsvorm?
A
Max' boek
B
Maxs boek
C
Max's boek

Slide 20 - Quizvraag

De fiets van Jeroen.
Wat is de bezitsvorm?
A
Jeroens fiets
B
Jeroen's fiets
C
Jeroens' fiets

Slide 21 - Quizvraag

Kies de juiste bezitsvorm
A
Maarten Swerts' boek
B
Maarten Swerts's boek

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Video

Vraag 34.
Deze woorden schrijf je MET een hoofdletter
Deze woorden schrijf je NIET met een hoofdletter
els
juni
duitse
kerstboom
pasen
winter

Slide 24 - Sleepvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
lente
B
Lente

Slide 25 - Quizvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Kerstmis
B
kerstmis

Slide 26 - Quizvraag

Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
Volkskrant
B
volkskrant

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Video

apostrof
A
mp3's
B
mp3s

Slide 29 - Quizvraag

Apostrof of niet?
A
cdtje
B
cd'tje

Slide 30 - Quizvraag

WEGLATINGSSTREEPJE

Slide 31 - Tekstslide

Waar doe je het weglatingsstreepje?
A
Hij geeft autorijlessen en -cursussen.
B
Hij geeft -rijlessen en autocursussen.

Slide 32 - Quizvraag

Weglatingsstreepje
A
keelarts, neusarts en oorarts
B
-keel, -neus en -oorarts
C
keel-, neus- en oor-arts
D
keel-, neus- en oorarts

Slide 33 - Quizvraag

Waar is het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
im en -export
B
import- en ex
C
im- en export

Slide 34 - Quizvraag

Waar is het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
oude - en nieuwe kleren
B
oude en nieuwe kleren
C
oude kleren en nieuwe -
D
oude kleren en nieuwe

Slide 35 - Quizvraag

Ik begrijp de algemene spelling helemaal!
😒🙁😐🙂😃

Slide 36 - Poll