H4: nakijken weektaak 12, uitleg apostrof en weglatingsstreepje

- Weektaak nakijken
- Uitleg Spelling H4: apostrof en weglatingsstreepje
- Huiswerk maken
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

- Weektaak nakijken
- Uitleg Spelling H4: apostrof en weglatingsstreepje
- Huiswerk maken

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Over taal H4 en H5:
Je kent de betekenis van schooltaalwoorden en moeilijke woorden.

Spelling H4: 
Je kunt het meervoud van zelfstandig naamwoorden spellen.
Je kunt de apostrof en het weglatingsstreepje gebruiken.

Slide 2 - Tekstslide

Nakijken
Over taal H4: 1 - 4
Over taal H5: 1 - 5

- Nakijkbladen
- 10 minuten
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Terugvragen Over taal H4 en H5

Slide 4 - Tekstslide

De docent heeft de spiekmethode ontdekt, maar de leerling ontkent.
Ontkent betekent....
A
aan de ene kant
B
de mening
C
zeer zeker
D
zegt dat het niet waar is

Slide 5 - Quizvraag

Het standpunt van de PVV is heel duidelijk.
Standpunt betekent...
A
aan de ene kant
B
de mening
C
zeer zeker
D
zegt dat het niet waar is

Slide 6 - Quizvraag

Voor het vak wiskunde heb je wel wat inzicht nodig.
Inzicht betekent...
A
weten hoe iets in elkaar zit
B
het verschil zien
C
periode
D
onderdeel

Slide 7 - Quizvraag

Het appgebruik van deze klas gaat ten koste van hun cijfers.
Ten koste van betekent...
A
als er is
B
contact heeft
C
samengevat tot de belangrijkste punten
D
is er een nadeel voor

Slide 8 - Quizvraag

Spelling H4: meervoud, apostrof en weglatingsstreepje

Slide 9 - Tekstslide

Meervoud van zelfst. nw.
Meestal maak je het meervoud door -en, -eren of -s toe te voegen aan een woord. 

mand - manden / kind - kinderen / hotel - hotels

Vaak kun je het meervoud gewoon zo opschrijven als je het hoort (maar niet altijd.....)

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg meervoudsvormen

1 Sommige woorden op -e hebben twee meervoudsvormen. (groenten - groentes)

2 De -f verandert in een -v en de -s verandert in een -z. (duiven - sluizen)

3 Woorden op -ee krijgen er +ën bij. (ideeën)

4 Woord op -ie krijgen er +ën bij of de laatste -e komt er een trema op. (melodieën - bacteriën)

5 Woorden die eindigen op een open klinker krijgen een 's erbij. (oma's, accu's)

6 Woorden eindigend op -man, worden -mannen, -lui en -lieden. ( zeelui - zeelieden)

7 Latijnse woorden krijgen een Latijnse uitgang. (musea - data - neerlandici)

8 Sommige woorden hebben geen meervoud of zijn er alleen in meervoud. (hersenen- rijst)

Slide 11 - Tekstslide

Meervoudsvormen znw
1 Noteer  onder elkaar 10 zelfstandige naamwoorden in je schrift.
2 Laat steeds een regel tussenruimte.



Slide 12 - Tekstslide

Meervoudsvormen znw
1 Noteer  onder elkaar 10 zelfstandige naamwoorden in je schrift.
2 Laat steeds een regel tussenruimte.
3 Noteer de meervoudsvorm erachter.


Slide 13 - Tekstslide

Spelling H4: apostrof

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een apostrof?
1 Bij een afkorting of verkleinwoord met -er erachter       PVV'er vmbo'er
2 Bij het meervoud van afkortingen                                          dvd's
3 Bij het meervoud van woorden op -y                                     baby's (cowboys)
4 Bij bezitsvormen van namen die eindigen                          Hanna's tas
op een lange klinker of -y                                                                Benny's fiets
5 Bij bezitsvormen van namen die eindigen op                   Kees' boek
een s-klank                                                                                            Max' telefoon
6 Bij woorden of getallen waarvan je een deel weglaat   's morgens, in '99

Slide 15 - Tekstslide

Spelling H4: weglatingsstreepje

Slide 16 - Tekstslide

Uitleg weglatingsstreepje
Een weglatingsstreepje gebruik je om een deel van een woord weg te laten. Dit mag wanneer het woord (met dezelfde betekenis) eerder is gebruikt of gebruikt gaat worden in de zin.

Voor- en nadelen                       Oude en nieuwe kleding
In- en uitgang                             Vervoer en koeienvoer


Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
- Spelling H4: 1 - 4

Slide 18 - Tekstslide