VWO 3 Frans week 50

VWO 3 Frans week 50
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VWO 3 Frans week 50

Slide 1 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
*Je kunt de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.

Le programme :
Apprendre: (=leren) 
Chapitre 2 Bron G

Faire: (=doen/ maken)
Maken ex. 29,30abe,31
Bonjour! Bienvenue à la semaine cinquante!

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours. 5m
  • Corriger les devoirs/ exercices. 5m
  • Ex.26b 10m
  • Uitleg imparfait. 20m
  • Réflexion du cours 10m

Slide 3 - Tekstslide

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • Vertaal: je me lève
  • Vertaal: chaud
  • Vertaal: affreux
  • Vertaal: j'ai horreur de 
  • Klopt de zin op het bord? J'AI POUVU ALLER A LES TOILETTES.


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex.23abce,25 gemaakt. 
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

SharePoint CCS leerlingen / Lesmateriaal / CCS Vakgroep Frans / fa-v-3 / Antwoorden Boek A
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Imparfait = o.v.t

Aan het einde van de les kan ik de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden. 

Slide 6 - Tekstslide

IMPARFAIT

(onvoltooid verleden tijd)

In het Nederlands is de o.v.t.  Bijvoorbeeld:

lopen >> ik liep

hebben> ik had

gaan >> ik ging

en ga zo maar door !

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de IMPARFAIT?

Je gebruikt de imparfait om te vertellen hoe iets was of om te vertellen over gewoontes uit het verleden.


Gewoonte: Tous les jours, j'allais chez ma grand-mère. (Ik ging)


Beschrijving: Le concert était super. (was)


Slide 8 - Tekstslide

IMPARFAIT   STAPPENPLAN

(onvoltooid verleden tijd)


1. nous-vorm van het werkwoord

2. "ons" eraf

3. juiste uitgang erachter (jeais/tuais/il/elle/onait/nousions/vousiez/ils/ellesaient)


Slide 9 - Tekstslide

Stam+uitgang
Exemples:
Je (porter) portais          (nous portons)
Elle (avoir) avait               (nous avons)
Tu (aller) allais                  (nous allons)
Nous (faire) faisions     (nous faisons)



Slide 10 - Tekstslide

Let op
De imparfait van het werkwoord "être" is onregelmatig.
Ik was = J'étais
ét is de stam
ais is de uitgang bij "je"
Exemple:
Nous étions
Er was: c'était

Slide 11 - Tekstslide

Réflexion: Ik kan de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

Combineer de personen met de juiste uitgangen van de imparfait
-ais
-ais
- ait
- ions
- iez
-aient
Je
Tu
il/elle/on
Nous
Vous
Ils / elles

Slide 13 - Sleepvraag

Aller
Imparfait

Slide 14 - Woordweb

Nous (imparfait) ___
A
avons
B
avions
C
aivons
D
avoins

Slide 15 - Quizvraag

vous (avoir, imparfait)
A
avions
B
avez
C
aviez
D
avons

Slide 16 - Quizvraag

Imparfait
Welke vorm is GEEN imparfait?
A
C'était
B
Nous chantons
C
Il y avait
D
Je voulais

Slide 17 - Quizvraag

Réflexion: Ik kan de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Schrijf de volgende antwoorden in je schrift. 
Zet het werkwoord tussen haakjes in de imparfait.

Tu (regarder

Nous (chercher

Marc (trouver

Vous (aller

Laura et Joey (travailler

Slide 19 - Tekstslide

Zet onderstaande zinnen in de imparfait
Je suis au concert. 
Vous parlez anglais. 
Elle a 15 ans. 
Tu fais du sport? 

Slide 20 - Tekstslide

Verbeter nu de zinnen in je schrift.
Je suis au concert. J'étais au concert.
Vous parlez anglais. Vous parliez anglais.
Elle a 15 ans. Elle avait 15 ans.
Tu fais du sport? Tu faisais du sport?

Slide 21 - Tekstslide

Réflexion: Ik kan de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Poll

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we de imparfait kunnen herkennen en gebruiken om de verleden tijd aan te geven.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met een imparfait? Rad laten draaien?
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we spreekvaardigheid doen , praten over de dingen die we leuk vinden om te doen.


timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Les 2

Slide 25 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
*Je kunt de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.


Le programme :
Apprendre: (=leren) 
Chapitre 2 Bron G

Faire: (=doen/ maken)
Maken ex. 29,30abe,31
Bonjour! Bienvenue à la semaine cinquante!

Slide 26 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours. 5m
  • Corriger les devoirs/ exercices. 5m
  • LessonUp /aantekeningen reg. ww. op -ir. 25m
  • Réflexion du cours 10m

Slide 27 - Tekstslide

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • Vertaal: je voulais
  • Vertaal: en retard
  • Vertaal: difficile
  • Vertaal: ik moet
  • Klopt de zin op het bord? J'allai à les toilettes..


timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex.23abce,25 gemaakt. 
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

SharePoint CCS leerlingen / Lesmateriaal / CCS Vakgroep Frans / fa-v-3 / Antwoorden Boek A
timer
5:00

Slide 29 - Tekstslide

Réflexion: Ik kan de imparfait herkennen & gebruiken om aan te geven dat iets in het verleden heeft plaatsgevonden.
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Programme d'aujourd'hui
  • bespreken bron H - grammaire
  • oefenen grammatica
À la fin du cours ...
  • ... weet je hoe je de regelmatige ww -ir vervoegt in présent en passé composé

Slide 31 - Tekstslide

Verbes -ir
finir            - eindigen                   remplir    - vullen
réfléchir  - nadenken                 choisir     - kiezen
grandir     - groeien                     rougir       - blozen
réussir      - slagen

Slide 32 - Tekstslide

Verbes -ir présent
Regel: stam + uitgang


Slide 33 - Tekstslide

Verbes -ir présent
Stam: hele ww - ir

choisir  wordt chois
remplir wordt rempl


Slide 34 - Tekstslide

Verbes -ir présent
Uitgang:                   je                   + is
                                     tu                   + is
                                     il/elle/on     + it
                                     nous            + issons
                                     vous             + issez
                                     ils/elles       + issent


Slide 35 - Tekstslide

Verbes -ir passé composé
hulpww + volt.deelwoord




Slide 36 - Tekstslide

Verbes -ir passé composé
hulpww + volt.deelwoord

volt.deelwoord = stam + i




Slide 37 - Tekstslide

Verbes -ir passé composé
rougir              nous ... ...

Slide 38 - Tekstslide

Verbes -ir passé composé
rougir              nous avons rougi

Slide 39 - Tekstslide

remplir - présent
elle ...

Slide 40 - Open vraag

grandir - présent
nous ...

Slide 41 - Open vraag

finir - présent
ils ...

Slide 42 - Open vraag

finir - passé composé
elle ...

Slide 43 - Open vraag

réussir - passé composé
vous ...

Slide 44 - Open vraag

remplir - passé composé
tu ...

Slide 45 - Open vraag

remplir - let op: imparfait-
tu ...

Slide 46 - Open vraag

Réflexion: Ik kan de werkwoorden -ir vervoegen.
.
😒🙁😐🙂😃

Slide 47 - Poll

Faire les devoirs
Poser des questions 
aux voisins ou prof. 
(= vragen stellen aan
je buurman of docent)

Travailler en silence. 
(in stilte werken)
leren Bron H
maken ex.29cde,30abc,32a 
timer
2:00
timer
5:00

Slide 48 - Tekstslide

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we de imparfait kunnen herkennen en gebruiken om de verleden tijd aan te geven.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met een imparfait? Rad laten draaien?
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we spreekvaardigheid doen , praten over de dingen die we leuk vinden om te doen.


timer
10:00

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide