P4 - Kapitel 4 Paragraf C

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Die Lernziele
Kapitel 4:

  • Je kunt de bezittelijke voornaamwoorden verbuigen.
  • Je kunt de klanken: sch- / st- / sp- uitspreken.
  • Je kunt vragen stellen en antwoord geven over het onderwerp sport.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Wiederholung : Zelfstandige naamwoorden vervangen door persoonlijke voornaamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

_______(der Lehrer) ist echt streng!
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 5 - Quizvraag

_______(das Buch) ist echt spannend!
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 6 - Quizvraag

_______(die Kinder) essen ein Eis!
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 7 - Quizvraag

_______(die Schule) is echt blöd!
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 8 - Quizvraag

_______(der Wettkampf) war echt spannend.
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 9 - Quizvraag

_____ (die Blume) ist schön.
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 10 - Quizvraag

_____ (Das Stadion) wurde neu gebaut.
A
Sie
B
Es
C
Er

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Tekstslide

ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein(e)
mijn
dein(e)
jouw
sein(e)
zijn
ihr(e)
haar
unser(e)
ons/onze
eu(e)r(e)
jullie
ihr(e)
hun
Ihr(e)
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 15 - Tekstslide

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun/uw
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr/Ihr

Slide 16 - Sleepvraag


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Hoe heet jouw oma?
A
Hoe
B
heet
C
jouw
D
oma

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Haar moeder heet Agnes
A
haar
B
moeder
C
heet
D
Agnes

Slide 18 - Quizvraag


Wat is het bezittelijk voornaamwoord in deze zin?
Wie alt ist dein Opa?
A
Opa
B
dein
C
alt
D
Wie

Slide 19 - Quizvraag


Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk
B
vrouwelijk
C
onzijdig
D
meervoud

Slide 20 - Quizvraag


Sein.. Vater (m) ist krank
A
sein
B
seine

Slide 21 - Quizvraag


Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre

Slide 22 - Quizvraag


onze ... Lehrerin (v)
A
unser
B
unsere

Slide 23 - Quizvraag


Was ist (jouw) Name (m)?
A
sein
B
seine
C
dein
D
deine

Slide 24 - Quizvraag


(Mijn) Hobby (o) ist Handball.
A
Meine
B
Mein
C
Deine
D
Dein

Slide 25 - Quizvraag


Das sind (onze) Eltern (mv).
A
meine
B
dein
C
ihr
D
unsere

Slide 26 - Quizvraag


Maaike ist (haar) Freundin (v).
A
Ihre
B
ihr
C
ihre
D
euere

Slide 27 - Quizvraag

Doel bereikt?
Je kunt het bezittelijk voornaamwoord gebruiken.
😒🙁😐🙂😃

Slide 28 - Poll

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Höre dir die Wörter an. In welchen Wörtern hörst du den sj-Laut (klank)? Wähle aus.
SJ-Laut
ja
SJ-Laut
nein
Sonne
sofort
Kaninchen
stehen
spielen
Schwein
süß
Spinne
Schaf
schlimm
heißen
sehen

Slide 31 - Sleepvraag

sprechen

Slide 32 - Tekstslide




Hier in der Plauderecke findest du Sätze, die dir helfen, ein Gespräch auf Deutsch zu führen.
Höre dir die Fragen und Antworten an. Lies mit



Slide 33 - Tekstslide




Formuliere deine eigenen Antworten auf die Fragen. Benutze die Plauderecke C und (Online) Wörterbuch. 

Slide 34 - Open vraag

Hausaufgaben
nächste Woche
Kapitel 4:

Mache Paragraf C
Lerne Wörterliste A und B (n-d/d-n)
Lerne Grammatik C

Slide 35 - Tekstslide

Einde

Slide 36 - Tekstslide