oefenen H11

Samenvatting hfst 11
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Samenvatting hfst 11

Slide 1 - Tekstslide

Welke zintuigen heb je?

Slide 2 - Tekstslide

prikkel verwerking
afbeelding verwerking geluidsprikkel

Slide 3 - Tekstslide

Ontstaan van impulsen
Drempelwaarde  - Adequate Prikkel

Slide 4 - Tekstslide

Zenuwstelsel
Bestaat uit: 

  • Zenuwen
  • Ruggenmerg
  • Hersenen
  • Centraal zenuwstelsel
lees in je boek de functies
van de onderdelen (blz119)

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende zenuwcellen
  • Gevoelszenuwcellen 
  • Schakelzenuwcellen
  • Bewegingszenuwcellen


Slide 6 - Tekstslide

In de doorsnede van het ruggenmerg ziet dat er zo uit:

Slide 7 - Tekstslide

Bewuste beweging (via de hersenen)

Slide 8 - Tekstslide

Onbewuste beweging (niet via de hersenen)

Slide 9 - Tekstslide

Het oor

Slide 10 - Tekstslide

Opbouw oor
Buiten oor: 
oorschelp-gehoorgang-oorsmeerkliertjes
Midden oor:
trommelvlies-gehoorbeentjes-trommelholte
Binnen oor:
slakkenhuis - gehoorzenuw

Slide 11 - Tekstslide

Buiten het oor en binnenin het oor is er lucht

Slide 12 - Tekstslide

Zet het onderdeel van je oor bij het juiste nummer:
3
4
10
2
6,7,8
11
oorschelp
trommelvlies
slakkenhuis
gehoorbeentjes
gehoorzenuw
gehoorgang

Slide 13 - Sleepvraag

Binnen oor
Buiten oor
Midden oor

Slide 14 - Sleepvraag

Bij sommige kermisattracties kan je flink duizelig worden wanneer je er uit stapt. Hoe komt dat?
A
De buis van Eustachius kan geen impulsen meer aan de hersenen doorgeven
B
De hersenen kunnen impulsen van het evenwichtsorgaan niet goed meer verwerken
C
De hersenen kunnen de impiulsen van de ogen niet goed verwerken
D
Het slakkenhuis is gevoelig voor de bewegingen van de kermisattractie

Slide 15 - Quizvraag

Een hondenfluitje produceert een toon van 22000 Hz (22kHz). Welk dier kan dit geluid ook produceren?
A
Mens
B
Hond
C
Vleermuis
D
Olifant

Slide 16 - Quizvraag

In welk onderdeel worden trillingen omgezet in impulsen?
A
Deel Q
B
Deel S
C
Deel T
D
Deel U

Slide 17 - Quizvraag

De zintuigen in je huid

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Hiernaast zie je een afbeelding van de huid. Met welke letter wordt de talgklier aangegeven?
A
De letter K
B
De letter L
C
De letter M
D
De letter N

Slide 20 - Quizvraag

Iemand met de ziekte van Huntington maakt vaak ongewilde bewegingen en kan zijn bewegingen niet goed coördineren. Welk deel van de hersenen werkt bij iemand met deze aandoening niet goed meer?
A
Grote hersenen
B
Hersenstam
C
Kleine hersenen
D
Hiervoor is er te weinig informatie

Slide 21 - Quizvraag

Sleep de zinnen naar het goede vak
Waar
Niet waar
Dorst is een voorbeeld van een inwendige prikkel.
Uitwendige prikkels worden impulsen genoemd.
Tastzintuigen vind je in de huid en in de tong
Informatie in je kortetermijngeheugen bewaar je een paar dagen.

Slide 22 - Sleepvraag

Welk van onderstaande delen hoort of horen bij het centrale zenuwstelsel?
A
Bewegingszenuwcellen
B
Gevoelszenuwcellen
C
Ruggenmerg
D
Zintuigcellen

Slide 23 - Quizvraag

De smaakpapillen op de tong

Slide 24 - Tekstslide

Het reukzingtuig

Geurstoffen komen bij het reukzintuig door:
1. neusholte
2. Mondholte en dan langs de huig omhoog

Slide 25 - Tekstslide

Mensen die hun huis te koop zetten bakken soms een appeltaart. Mensen die komen kijken ruiken dan deze taart als ze binnenkomen. Na enige tijd ruiken ze de geur niet meer. Hoe komt dat?
A
Andere geuren zorgen voor meer prikkels
B
De hersenen nemen de impulsen van het reukorgaan niet meer waar
C
Het niveau van de prikkel wordt steeds lager
D
Het reukorgaan geeft geen impulsen meer af

Slide 26 - Quizvraag

Oog
  • Inwendig oog
  • Onderdelen plus functie kennen


Slide 27 - Tekstslide

verdeling staafjes en kegeltjes

Slide 28 - Tekstslide

Harde oogvlies
Netvlies
Vaatvlies
Vangt lichtprikkels op
Beschermt alles wat binnenin het oog zit
Hierin zitten de bloedvaatjes die stoffen vervoeren die het oog nodig heeft
Q
R
S

Slide 29 - Sleepvraag

Een lichtstraal valt op het oog.

Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde.

Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Oogkamer

Slide 30 - Sleepvraag

In het oog gaat licht achtereenvolgens door:
A
Pupil - hoornvlies - lens - glasachtig lichaam - netvlies
B
Hoornvlies - lens - pupil - glasachtig lichaam - netvlies
C
Hoornvlies - pupil - lens - netvlies - glasachtig lichaam
D
Hoornvlies - pupil - lens - glasachtig lichaam - netvlies

Slide 31 - Quizvraag

Veel mensen hebben op latere leeftijd een leesbril nodig, omdat ze niet meer goed dichtbij kunnen zien.

Waardoor hebben oudere mensen vaak een bril nodig om te kunnen lezen?
A
De ooglens kan niet meer bol genoeg worden.
B
De ooglens kan niet meer plat genoeg worden.
C
De pupil kan niet meer groot genoeg worden.
D
De pupil kan niet meer klein genoeg worden.

Slide 32 - Quizvraag

hormonen
  • je kunt van een aantal hormonen uitleggen hoe ze werken en waar ze worden gemaakt. 



Slide 33 - Tekstslide