Spijsvertering

Spijsvertering
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Spijsvertering

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen bs 2
  • Je kunt de verschillende onderdelen van het spijsverteringsstelsel in volgorde benoemen en aanwijzen.
  • Je kunt de onderdelen van het gebit benoemen en de functie uitleggen
  • Je kunt uitleggen waarom vertering van voedsel nodig is en hoe enzymen hiervoor zorgen.
  • Je kunt uitleggen m.b.v. diagrammen hoe de werking van enzymen beïnvloed wordt door temperatuur en zuurgraad.
  • Je kunt uitleggen hoe darmperistaltiek werkt.

Slide 2 - Tekstslide

tanden en kiezen
Tekst

Slide 3 - Tekstslide

functies van gebitselementen

Slide 4 - Tekstslide

Oppervlakte voedsel
hoe vaker ik kauw hoe fijjner mijn voedsel en hoe ...........
het oppervlakte

Slide 5 - Tekstslide

Vertering

verteren is het kleiner maken van voedsel tot je het kunt opnemen.

2 Manieren:

Mechanisch = kauwen

Chemisch = enzymen 

Slide 6 - Tekstslide

Typen vertering

-1- Mechanische vertering
Hierbij wordt dmv spieren het voedsel kleiner gemaakt en gekneed
Hierdoor groter oppervlak waarop enzymen in kunnen werken.
-2- Chemische vertering
Hierbij wordt het voedsel bewerkt dmv enzymen 

Slide 7 - Tekstslide

verteren van voedsel
klein maken
enzymen lossen eten op

Slide 8 - Tekstslide

Chemische vertering
Enzymen zijn reactieversnellers

Slide 9 - Tekstslide

mondholte
vertering start in de mond.
in de mond liggen speekselklieren die een enzym uitscheiden-> speeksel
speeksel verteert zetmeel in suikers.

tong duwt het eten de slokdarm in.
het strotklepje sluit de luchtpijp af bij het doorslikken.

Slide 10 - Tekstslide

Darmperistaltiek

Slide 11 - Tekstslide

Leerdoelen bs 7

  • Je kunt uitleggen wat het effect op vertering is van oppervlakte vergroting.
  • Je kunt de onderdelen van een kies/ tand benoemen.
  • Je kunt uitleggen wat de verschillende gebitselementen voor fuctie hebben.
  • Je kunt een tandformule maken.


Slide 12 - Tekstslide

tandformule

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat chemische verering is
  • Je kunt uitleggen wat er aan de hand is bij mensen die last hebben van obstipatie, constipatie en diarree.
  • Je kunt uitleggen hoe je de kans op bepaalde darmklachten en ziekten kunt verkleinen.


Slide 14 - Tekstslide

Chemische vertering
  • Verteringssappen 
  • Verteringsklieren 
  • speekselklieren
  • maagsapklieren
  • lever
  • alvleesklier
  • darmsapklier

Slide 15 - Tekstslide

Verteringsklieren
Verteringsklieren maken verteringssappen
Speekselklieren -> speeksel
Maagsapklieren -> maagsap
Lever -> gal
Alvleesklier -> alvleessap
Darmsapklieren -> darmsap

Slide 16 - Tekstslide

Spijsvertering
Gebit
1
Speekselklieren
2
Slokdarm
3
Lever
4
Galblaas
5
Maag
6
12-vingerige darm
7
Dunne darm
8
Dikke darm
9
Blinde darm
10
Endeldarm
11

Slide 17 - Tekstslide

De maag
- Opslagplaats
- Maagportier

- Maagsapklieren (water, zoutzuur, enzymen)
- Dood bacterien
- Vertering eiwitten

Slide 18 - Tekstslide

12-vingerige darm

- Eerste deel van je dunne darm

- Afvoerbuis lever en galblaas: gal

- Afvoerbuis alvleesklier: alvleessap

Slide 19 - Tekstslide

Lever en Galblaas
- Lever maakt gal
- Gal wordt opgeslagen in galblaas
- Bij vet eten komt gal in 12-vingerige darm
- Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren

Slide 20 - Tekstslide

alvleesklier
De alvleesklier produceert alvleessap (enzym).
Alvleessap breekt eiwitten, zetmeel en vetten af.
Neutraliseert tot pH = 8 (licht basisch = optimaal voor enzymen)

Slide 21 - Tekstslide

Dunne darm
  • Darmsapklieren -> Toevoegen enzymen laatste stap vertering
  • koolhydraten -> suikers
  • Eiwitten -> eiwitbrokstukken
  • vetten -> vetbrokstukken
  • Opname water, voedingsstoffen en verteringsproducten (resorptie)

Slide 22 - Tekstslide

Oppervlakte vergroting dunne darm

Slide 23 - Tekstslide

Dikke en blinde en endeldarm
In de dikke darm wordt water onttrokken
De blinde darm is een uitstulpsel bij het begin van de dikke darm. Daaraan hangt de appendix (wormvormig aanhangsel), die kan ontsteken.
De dikke darm loopt om de dunne darm heen en is 1,5 m lang.
Deze eindigt in de endeldarm waar reststoffen worden opgeslagen. 
Via de anus verlaat de ontlasting het lichaam.

Slide 24 - Tekstslide

Waar begint je spijsvertering?
A
in je slokdarm
B
in je longen
C
in je maag
D
in je mond

Slide 25 - Quizvraag

Waar eindigt de spijsvertering?
A
anus
B
nieren
C
lever
D
darm

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, maag, mondholte

Slide 27 - Quizvraag

In welke volgorde gaat je voedsel door de darmen?
A
endeldarm, dikke darm, dunne darm
B
dunne darm, dikke darm, endeldarm
C
dikke darm, dunne darm, endeldarm

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet het eerste deel van de dunne darm?
A
dunne darm
B
dikke darm
C
twaalfvingerige darm
D
endeldarm

Slide 29 - Quizvraag

Waar worden koolhydraten verteerd?
A
Mond, maag, dunne darm
B
Mond, 12-v. darm, dunne darm
C
Maag, 12-v. darm, dunne darm
D
Maag, dunne darm

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de functie van de galblaas?
A
gal maken
B
gal opslaan
C
gal maken en opslaan

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de functie van de lever?
A
Vetten verteren
B
Gal maken
C
Koolhydraten verteren
D
Gal opslaan

Slide 32 - Quizvraag

Welke taak heeft de dikke darm niet goed uitgevoerd als je diarree hebt?

Slide 33 - Open vraag

mondholte/keelholte
1
slokdarm
2
maag
3
maagportier
4
twaalfvingerige darm
5
alvleesklier
6
lever
7
galblaas
8
dunne darm
9
blinde darm
10
dikke darm
11
Endeldarm
12

Slide 34 - Tekstslide

luchtpijp
1
longen
2
hart
3
lever
4
maag
5
dikke darm
6
dunne darm
7
slokdarm
8
alvleesklier
9
nier
10
urineblaas
11
timer
2:00

Slide 35 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt de verschillende onderdelen van het spijsverteringsstelsel in volgorde benoemen en aanwijzen.
  • Je kunt uitleggen hoe je slikt en hoe darmperistaltiek werkt.
  • Je kunt uitleggen waarom vertering van voedsel nodig is en hoe enzymen hiervoor zorgen.
  • Je kunt noemen welke spijsverteringsklieren welke enzymen en spijsverterigssappen maken en welke stoffen erdoor verteerd worden.

Slide 36 - Tekstslide

Evaluatie Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen m.b.v. diagrammen hoe de werking van enzymen beinvloed wordt door temperatuur en zuurgraad.
  • Je kunt uitleggen hoe de dunne darm is opgebouwd en het voordeel van het grote oppervlakte uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat er aan de hand is bij mensen die last hebben van obstipatie, constipatie en diarree.
  • Je kunt uitleggen hoe je de kans op bepaalde darmklachten en ziekten kunt verkleinen.


Slide 37 - Tekstslide