4H 1.4 - 1.5

1.4 Het Romeinse Rijk
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

1.4 Het Romeinse Rijk

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten nakijken
1.1: 5, 6, 9, 12, 13
1.2: 2, 8, 10, 12, 13
1.3: 4, 5, 9, 10, 15

Slide 2 - Tekstslide

KA 5 t/m 7
Kenmerkende aspecten:

4. De ontwikkeling van het wetenschappelijk denken over burgerschap en politiek in de Griekse stadstaat
5. De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur
6. De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich in Europa verspreidde
7. De confrontatie tussen de Griek-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa

Slide 3 - Tekstslide

  • De Romeinen





- Het ontstaan van het Romeinse rijk
- Republiek en keizerrijk
- Pax Romana en Romanisering
- Volksverhuizingen (de komst van de Hunnen)
- Het Oost-Romeinse Rijk

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Onverslaanbaar beroepsleger

Slide 7 - Tekstslide

Verslagen volken
Fatsoenlijke behandeling, ze hoopten zo op minder verzet. 


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Tekstslide

Expansie
Groei, uitbreiding van een gebied naar een rijk

Slide 11 - Tekstslide

Generaal en senator

 Julius Caesar

Machthebber en dictator tijdens de Republiek




Wordt in 44 v. Chr. vermoord
door leden van zijn eigen senaat

Slide 12 - Tekstslide

Van republiek naar keizerrijk
Na de dood van Caesar brak er een burgeroorlog uit. Die werd in 27 VC gewonnen door Caesars geadopteerde zoon Octavianus, die de nieuwe alleenheerser werd. Als dank voor het herstellen van de vrede, rust en veiligheid in het rijk verleende de senaat hem de eretitel 'Augustus' ('de Verhevene') en allerlei bestuursfuncties waardoor hij feitelijk alle macht in handen had. Met Augustus komt er een einde aan de republiek en begon de periode van het keizerrijk.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video


De Limes in Nederland


In Nederland is de grens van het Romeinse Rijk de rivier Rijn. Langs deze rivier bouwen de Romeinen forten en wachttorens.

Vanaf de grens kunnen ze de stammen in het noorden van het Rijk in de gaten houden, maar óók handel met ze drijven.
Bij Nijmegen (Noviamagus) en Xanten (Castra Vetera) lagen castra. Een castra is een groot fort, meestal voor een legioen. Dit was een leger van ongeveer 6000 soldaten. 
Bij Utrecht (Trajectum) lag een castellum. Een castellum is een klein fort, meestal voor een cohort. Dit was een leger van ongeveer 600 soldaten.
De wachttoren die je bij de vorige slide zag, stond bij Vechten (Fectio)
De Tubanten (Tubanti) waren Germanen die in het oosten van het huidige Nederland woonden. De naam kom je tegenwoordig in dit gebied nog regelmatig tegen: de naam Twente is er van afgeleid, net als de naam van de regionale krant Tubantia.
De Bataven woonden in het gebied rond de grote rivieren. Dit gebied heet tegenwoordig de Betuwe, en vermoedelijk komt de naam van de Bataven

Slide 15 - Tekstslide

De Germanen
¨Ze hebben blauwe ogen, roodblond haar en een groot postuur.¨
- Tacitus -

Slide 16 - Tekstslide

Pax Romana
Een groot rijk 
bijeenhouden

Periode van afgedwongen rust 

Bijna twee eeuwen

Slide 17 - Tekstslide

                                                                                        Het Romeinse Rijk 

Slide 18 - Tekstslide

Romanisering

Slide 19 - Tekstslide

Grieks-Romeinse cultuur
  • Vormentaal: Bouw- en beeldhouwkunst (Grieks)
  • Goden (Grieks, kregen Romeinse namen)
  • Keizerverering (Romeins)
  • Toga (Romeins)
  • Latijn (Romeins)
  • Vermaak (Romeins)                            Lezen: blz. 30. 

Slide 20 - Tekstslide

Filmpjes Romeinse Rijk
https://schooltv.nl/video/het-romeinse-rijk-groot-machtig-en-rijk/playlist/158/

Slide 21 - Tekstslide


De Hunnen



  • De Hunnen zijn een steppevolk uit Azië. 
  • Jagen ´volken´ aan de grenzen van het Romeinse Rijk op (vandaar Volksverhuizingen)
  • Ze zouden erg wreed zijn geweest
  • Leider Atilla de Hun

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Het Romeinse Rijk
Jodendom en Christendom

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerkend aspect:

De ontwikkeling van het Jodendom en het Christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten

Slide 25 - Tekstslide

Wat weet je van het Jodendom?

Slide 26 - Woordweb

Wat weet je van het Christendom?

Slide 27 - Woordweb

Slide 28 - Tekstslide

Jezus van Nazareth

  • Jezus is een Joodse man die rondreist in de streek en preekt over God en de weg om tot Hem te komen. In sterk contrast met de heersende opvatting.
  • Jezus krijgt veel aanhangers. Hij spreekt over het koninkrijk van God. De Romeinen vatten dat op als een politiek standpunt en vinden  hem daarom gevaarlijk. 
  • Ze nemen hem gevangen en kruisigen hem, de straf voor een opstandige slaaf.

Slide 29 - Tekstslide

De groei van het christendom

  • In de begin jaren zijn de aanhangers van Jezus een kleine Joodse sekte.
  • Paulus van Tarsus, maakt het christendom ook toegankelijk voor niet-Joden via dopen. Hij is de eerste zendeling of missionaris
  • In het jaar 49 is er een apostolische conferentie. (Galaten 2: vers 1 tot 10)
-Het christendom moet actief verspreid worden
-Een besnijdenis is niet meer noodzakelijk





Slide 30 - Tekstslide

De ontwikkeling van het Christendom
Het christendom staat haaks op de normen en waarden van het Romeinse Rijk. 
  • Eenvoudigheid
  • Kuisheid
  • Gelijkheid
Christenen gebruikten zelden het kruis als symbool. Ze gebruikte liever het Chi Rho-teken: de eerste twee letters van de naam Christus in het Grieks. De twee letters naast het teken zijn de alpha (α) en de omega (Ω): de eerste en laatste letter van het Griekse alfabet. Hiermee gaven ze aan dat Jezus het begin en het einde was.

Slide 31 - Tekstslide

Waarom worden christenen in het Romeinse rijk vervolgd?
-Het christendom is een monotheïstische godsdienst (1 god)
-De christenen aanvaarden de goden van de Romeinen niet
-De christenen gingen uit van gelijkheid van de mens, de Romeinen niet
-christen passen zich niet aan aan de Romeinse samenleving; ze verwachten
snelle terugkeer van Jezus / God op aarde
-Onbegrip van de Romeinen over het "bloed van Christus" en het "lichaam van Christus".

Slide 32 - Tekstslide

Waarom is het christendom zo populair?
  • Het biedt verlossing (beter uitzicht)
  • Iedereen is gelijk voor God (ook vrouwen en slaven)
  • Je kunt gemakkelijk christen worden en je hoeft er weinig voor te doen (geen besnijdenis)

Slide 33 - Tekstslide

Lezen
Van sekte tot staatsgodsdienst, blz. 37.

Slide 34 - Tekstslide

Op weg naar een wereldgodsdienst
313  Edict van Milaan: Alle godsdiensten worden door keizer Constantijn toegestaan in het Romeinse rijk.
380  Het christendom wordt een staatsgodsdienst. Keizer Theodosius


Onder sommige Romeinse steden bevonden zich catacomben waarin christenen (maar ook Joden) hun doden begroeven.
Veel van deze catacomben zijn mooi versierd met christelijke muurschilderingen.
De catacomben werden soms ook gebruikt voor kerkdiensten, omdat het boven de grond te gevaarlijk was om openlijk voor je geloof uit te komen.

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Hoe komt het dat vooral arme mensen christen werden?
(er kunnen meerdere antwoorden goed zijn)
A
De christenen zorgden ervoor dat arme mensen omgekocht werden. Als zij christen zouden worden, kregen ze een groot geldbedrag.
B
Rijke mensen hadden een betere opleiding gehad. Daarom geloofden ze de dingen die de christenen vertelden, niet zo makkelijk.
C
In de Romeinse maatschappij bestond er veel ongelijkheid. In de ogen van God was iedereen gelijk.
D
Christenen geloven dat je in de hemel komt als je goed geleefd hebt. Arme mensen hadden een zwaar leven. Zij vonden het fijn dat er na de dood een prettiger leven zou komen.

Slide 37 - Quizvraag

Waarom werden de Christenen aanvankelijk vervolgd in het oude Rome?
A
De Romeinen verboden alle monotheïstische godsdiensten
B
De christenen pasten zich in het begin niet goed aan aan de Romeinse samenleving
C
De Romeinen hadden een hekel aan buitenlanders
D
Van de Romeinen mocht je niet in andere goden geloven dan in de Romeinse goden.

Slide 38 - Quizvraag

Noem een verschil tussen het jodendom en het christendom
A
Voor de christenen is Jezus de verlosser, voor de joden niet.
B
De christenen werken niet met het oude testament, de joden wel
C
De christenen geloven in één god, de joden in meerdere goden.
D
Het christendom is veel ouder dan het jodendom

Slide 39 - Quizvraag

Huiswerk
1.4: 5, 6, 9,  12 - 14. 
1.5: 4, 7, 9, 11, 12.

Slide 40 - Tekstslide