In deze les zitten 27 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
§1.4 De Contra-Reformatie
Slide 1 - Tekstslide
Herinnering
Pak je schrift
Wat hebben we vorige les besproken?
Wie, Wat, Waarom, Wanneer
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Wat kenmerken van katholieken en protestanten zijn
Wat de Contra-Reformatie is
Wat gevolgen van de Reformatie zijn (x4)
Slide 3 - Tekstslide
Filmpje
Bedevaart naar Rome
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Filmpje
Aflatenhandel
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Filmpje
95 stellingen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Lutheranisme
Luther wordt vervolgd door de paus, maar krijgt ook aanhangers
Voor- en tegenstanders krijgen grote ruzie (oorlog)
Uiteindelijk zo erg dat de kerk in tweeën scheurt
Zo ontstonden de katholieke kerk en protestante kerk
Slide 10 - Tekstslide
Mensen bleven trouw aan de kerk (katholieken) en werden trouw aan Luther (protestanten). Welk kenmerk hoort bij wie? (blz. 22)
Katholiek
Protestant
Een aflaat kan je redden
Alleen de Bijbel is waarheid
Met goede werken red je jezelf niet
Alle sacramenten zijn heilig
De paus is de leider van de kerk
Iedereen moet zelf de Bijbel lezen
Uitspraken van de kerk zijn waarheid
Heiligen zijn onzin
Geestelijken houden zich aan celibaat
Een kerk moet sober zijn
Slide 11 - Sleepvraag
De Contra-Reformatie
De katholieke kerk besteedde eerst geen aandacht aan kritiek
Maar de protestanten kregen veel aanhangers
Rond 1550 kwamen de katholieken met een "tegenaanval"
De Contra-Reformatie
Contra = tegen
Slide 12 - Tekstslide
De Contra-Reformatie
Verandering
Sommige dingen waren ook echt fout. Zo werden het kopen van kerkelijke banen en aflaten verboden. Maar er waren geen grote veranderingen.
Ketters ompraten
Vooral monniken gingen proberen ketters te overtuigen van het katholieke geloof. Ze gingen met mensen in gesprek en legden het katholieke geloof uit.
Inquisitie
Wie niet luisteren wil, moet voelen. De kerk richtte rechtbanken op (Inquisities). Zij straften ketters die zich niet aan de katholieke ideeën hielden. Bekentenissen werden vaak gedwongen (martelen) en straffen waren dodelijk.
Slide 13 - Tekstslide
Het verbranden van de voeten tot er geen vlees meer over is.
Iemand dwingen (te veel) water te drinken. Deze persoon zou kunnen verdrinken.
Iemand ophangen aan zijn armen achter zijn rug. Hierdoor schieten je schouders uit de kom en kan je moeilijk ademen.
De voorzitter van de inquisitie (op de stoel) met zijn hulpje (staand).
De secretaris die alle bekentenissen opschrijft.
De toezichthouder van de stad die kijkt of alles gaat zoals het hoort.
De beulen (mensen die martelen).
We zijn in een donkere kelder onder de grond. Waarom is dat denk je?
De beulen hebben maskers op. Waarom was dat denk je?
Waarom was een bekentenis van iemand die gemarteld werd vaak niet betrouwbaar?
Slide 14 - Tekstslide
Filmpje
Heksenvervolgingen
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Hoofdklem: Het hoofd van de veroordeelde werd in de klem geplaatst. Nadien draaide de beul aan de schroef en werd er steeds meer en meer druk uitgeoefend op de schedel van het slachtoffer. Eerst sloegen de tanden stuk op de kaken en nadien sprongen de ogen uit de oogkassen. Als een slachtoffer levend vrijgelaten werd, liep deze vaak permanente schade op aan kaken, hersens of ogen.
Slide 17 - Tekstslide
Peer: Een peervormige ijzeren bal werd in de mond van het slachtoffer gestoken. Deze was verbonden met een ijzeren stang, waar aan gedraaid kon worden. Als dit gebeurde opende de peer zich in drie of vier delen. Hierdoor werd de mondholte tot het uiterste opengerekt en de kaakt verbrijzeld, waardoor het slachtoffer nooit meer duidelijk kon spreken.
Slide 18 - Tekstslide
Tongtang: Met een speciale tang werd de tong van het slachtoffer in een snelle beweging uitgerukt, waarna de persoon nooit meer kan praten of liegen.
Slide 19 - Tekstslide
Rektafel: Deze tafel was niet dodelijk, maar was een van de pijnlijkste martelmethoden. Het slachtoffer moest op een tafel gaan liggen en werd aan handen en voeten vastgemaakt. Met een rad werden armen en benen langzaam uit elkaar getrokken.
Slide 20 - Tekstslide
Duimschroef: Te vergelijken met een kleine bankschroef die gebruikt werd om vingers en tenen te breken. Soortgelijk apparaat werd ook voor medische doeleinden gebruikt. Namelijk het rechtzetten van vingers bij gewonde soldaten.
Slide 21 - Tekstslide
Waterdruppel: Dit was een pijnlijke, langdradige straf. De veroordeelde werd met het hoofd onder een tube geplaatst waar continu een druppel koud water uit kwam. Na een tijd word je hier helemaal gek van. (werd vooral laat in de middeleeuwen gebruikt)
Slide 22 - Tekstslide
Filmpje
De druppeldood
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Gevolgen van de Reformatie
Scheiding
De protestanten blijven bestaan. Uiteindelijk splits de christelijke kerk in de katholieke en protestante kerk.
🗲
Ruzie
Het verschil in godsdiensten leidt tot onverdraagzaamheid: katholieken en protestanten kunnen elkaar niet uitstaan! Dit bleef tot ver in de 20ste eeuw zo
Godsdienstoorlogen
Het verschil in godsdiensten leidt tot ruzie en uiteindelijk oologen. In 1555 wordt een oplossing gevonden: Cuius regio, eius religio (wiens gebied, diens geloof). Het geloof van de vorst werd het geloof van dat gebied
⚔
Eén geloof
Om alle problemen weg te nemen belsuiten vorsten dat in hun land maar één godsdienst toegestaan is. Hierdoor vluchten veel mensen naar andere landen
✟
Slide 25 - Tekstslide
Resumé
Pak je schrift
Schrijf voor jezelf op (of bedenk 4 vragen over) wat we deze les besproken hebben