Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
werkwoordspelling 21
Werkwoordspelling groep 8
1 / 40
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Spelling
Basisschool
Groep 8
In deze les zitten
40 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Werkwoordspelling groep 8
Slide 1 - Tekstslide
Stap 1: is het werkwoord een persoonsvorm ja of nee?
Slide 2 - Tekstslide
Maak van de zin een vraag, dan komt de persoonsvorm vooraan.
Slide 3 - Tekstslide
Of: Zet de zin in een andere tijd. Het woord dat verandert is de persoonsvorm.
Slide 4 - Tekstslide
Is het werkwoord de persoonsvorm? Ja > Kijk dan of het om de t.t. of om de v.t. gaat.
Slide 5 - Tekstslide
In de tegenwoordige tijd volg je deze regels:
Slide 6 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Ik vorm = stam ( ik lach)
hij/zij vorm = stam + t ( pinokkio lacht)
wij vorm = hele werkwoord ( de kinderen lachen)
Slide 7 - Tekstslide
Verleden tijd? Kijk eerst of het een sterk of zwak werkwoord is.
Slide 8 - Tekstslide
Een sterk werkwoord heeft de kracht om van klank te veranderen. Niks meer aan doen, behalve letten op enkelvoud en meervoud (kocht/kochten)
Slide 9 - Tekstslide
Achter een zwak werkwoord komt inde v.t. altijd -te(n) of -de(n). Maar hoe weet je dit?
Slide 10 - Tekstslide
Gebruik 't ex kofschip!
Slide 11 - Tekstslide
Is het werkwoord GEEN persoonsvorm?
Slide 12 - Tekstslide
1. Verleng dan het woord: Hoor je een d of t, dan schrijf je het ook met een d of t.
2. Schrijf het woord altijd zo kort en eenvoudig mogelijk op.
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeeld van GEEN persoonsvorm:
Mijn eten is aangebran...
Verleng het woord: aangebrande
Schrijf het woord zo kort mogelijk op: aangebrande (dus geen extra d of iets dergelijks)
DUSSS:
Mijn eten is aangebrand.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
(werken t.t.) Groep 8 ..... erg hard aan de thuiswerkopdrachten.
Gaat het hier om een persoonsvorm?
A
Ja
B
Nee
Slide 16 - Quizvraag
(werken t.t.) Groep 8 ..... erg hard aan de thuiswerkopdrachten.
Hoe schrijf ik het werkwoord dan?
A
werkd
B
werkt
Slide 17 - Quizvraag
(motiveren) Jullie zijn allemaal erg ..........
Gaat het hier om een persoonsvorm?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
(motiveren) Jullie zijn allemaal erg ..............
Welke regel geldt dan hier?
A
tegenwoordige tijd hij vorm: stam + t
B
Verleng het woord en schrijf de letter die je hoort
Slide 19 - Quizvraag
(vinden t.t.) Selina ...... Tiktokken het leukste wat er is.
Slide 20 - Woordweb
(spelen v.t.) Jason, Djano en Misha ....... gisteren de hele avond AmongUs.
Slide 21 - Woordweb
(bevinden t.t. ) Joshua ....... zich op dit moment het verst van school van iedereen uit de klas.
Slide 22 - Woordweb
(voorbereiden) Amy en Nevin hebben hun boekenbeurt al goed .............
Slide 23 - Woordweb
(beloven v.t.) Mouad ......... gisteren aan Aïssa dat hij hem zou helpen met een som.
Slide 24 - Woordweb
(slapen v.t.) Wie van ons ...... er gisteren pas na 00.00 uur?
Slide 25 - Woordweb
(tennissen) Juf Emma heeft deze week op dinsdagavond ...............
Slide 26 - Woordweb
afwisselen
Lees de tekst ... met je buurvrouw
A
afwisselent
B
afwisselend
C
afwisselendt
D
afgewisseld
Slide 27 - Quizvraag
vrezen (v.t.)
De arts ... voor het leven van de zieke
A
vreesde
B
vreeste
C
vreesdde
D
vreestte
Slide 28 - Quizvraag
golven (t.t.)
Het water ... over het strand
A
golf
B
golft
C
golfd
D
golven
Slide 29 - Quizvraag
voorbereiden
... je goed ... op de toets!
A
bereit voor
B
berei voor
C
bereid voor
D
bereidt voor
Slide 30 - Quizvraag
versterken (t.t.)
De trainer ... de verdediging
A
versterkd
B
versterkt
C
versterkdt
D
versterk
Slide 31 - Quizvraag
omvatten (v.t.)
Met zijn tweeën ... we de boomstam
A
omvatten
B
omvatte
Slide 32 - Quizvraag
opvallen
Het kind vertoont ... gedrag
A
opvallend
B
opvallent
C
opvallendt
Slide 33 - Quizvraag
verslinden
Van het ... dier is weinig over
A
verslindde
B
verslinde
C
verslonden
Slide 34 - Quizvraag
genieten
... van het eten, maar eet niet teveel
A
genieten
B
geniet
C
genoot
Slide 35 - Quizvraag
blazen (v.t.)
De wind ... hevig in mijn gezicht
A
blaast
B
blies
C
bloos
Slide 36 - Quizvraag
zwerven
Waar heb jij dit weekend ...?
A
gezwerft
B
gewerfd
C
gezwerven
D
gezworven
Slide 37 - Quizvraag
aanhouden
Het is deze week ... slecht weer
A
aanhoudent
B
aanhoudendt
C
aanhoudend
D
aanhouden
Slide 38 - Quizvraag
beschermen
In de dierentuin leven ... dieren
A
beschermde
B
beschermdde
Slide 39 - Quizvraag
overleven
Willeke heeft de val ...
A
overleeft
B
overleefd
C
overleefdt
Slide 40 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
WK 44: Les 2
Oktober 2018
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Thema 1 les 3: IK MOET! Of mag ik?
Juli 2024
- Les met
31 slides
Nederlands
Lager onderwijs
groep 7 werkwoordcito oefenen
Maart 2023
- Les met
35 slides
nederlands
Primary Education
De werkwoorden
Maart 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Lager onderwijs
Deel 1: Taallab: spelling
Oktober 2024
- Les met
17 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
groep 8 werkwoord spelling cito
29 dagen geleden
- Les met
44 slides
nederlands
Primary Education
Spelling - werkwoorden - les 3.8 - pv vt - sterke werkwoorden
Augustus 2024
- Les met
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
NN 2F evaluatieles herhalingsdoelen p1
Februari 2023
- Les met
39 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1