Thema 6, basisstof 5&6 Voortplanting planten

Thema 6, basisstof 5&6
Voortplanting planten
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
OZL'sMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 6, basisstof 5&6
Voortplanting planten

Slide 1 - Tekstslide

Na de bevruchting
  • De bevruchte eicel gaat zich delen --> een kiem ontstaat. 
  • Zaadbeginsel gaat groeien --> een zaad ontstaat.


  • Elke zaad bevat een kiem.
    Bij kieming van een zaad--> ontstaat  een kiemplantje

Slide 2 - Tekstslide

Vrucht
  • Vruchtbeginsel --> vrucht (zaden in vrucht) 
  • Vruchtvlees: zachte, soms eetbare gedeelte van de vrucht.
    Kan ontstaan uit het vruchtbeginsel of uit de bloembodem

  • Vrucht bonen plant: peulvrucht


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Afbeelding uitleg
  1.  de bloem voor de bevruchting
  2. Vruchtbeginsel en de zaadbeginsels te groeien.
  3. Kroonbladeren en meeldraden vallen af, het vruchtbeginsel wordt langer
  4. De bloemkelk verschrompelt. Ook van stijl alleen een restant over, de zaadbeginsels worden groter.
  5. Boon rijp =  zaadhuid donkerder.  Vrucht breekt open en komen de zaden vrij.


Slide 5 - Tekstslide

Lesinhoud en lesdoelen
Op het einde van de les kun je
  • In eigen woorden het verschil tussen geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting uitleggen
  • In eigen woorden uitleggen hoe ongeslachtelijke voortplanting werkt bij : - zaden, - knollen en - bollen

Slide 6 - Tekstslide

Voortplanting zonder bevruchting
  • Geslachtelijke voortplanting
    Als bij de voortplanting bevruchting plaatsvindt
  • Ongeslachtelijke voortplanting
    Als bij de voortplanting GEEN bevruchting plaatsvindt.
Dit kan bij zaadplanten

Slide 7 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting zaden
  • Plantjes groeien aan  rand van bladeren
als deze er afvallen en op de grond (aarde) komen --> groeien (celdeling)
  • Celdeling: De chromosomen in de celkern worden gekopieerd en de cel deelt zich in 2 (in 2 dochtercellen). Elke dochtercel heeft dan een set chromosomen, de nieuwe plant krijgt precies dezelfde chromosomen als de ouderplant.

Slide 8 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting knollen
Knol
  • Een dik ondergronds gedeelte van de stengel met veel reservevoedsel.
  • Heeft koppen (bij aardappels heten deze ogen)
  • In het voorjaar gaan de knoppen uitlopen en groeit een nieuwe plant, een deel van de plant groeit uit tot nieuwe plant met dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouderplant 

Slide 9 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting bollen
Bol
  • Bestaat uit wortels, de bolschijf (hele korte stengel) en rokken (verdikte bladeren met reserve voedsel) 
  •   In het voorjaar loopt de bol uit en ontstaat er uit 1 knop 1 plant
    . Uit de andere knoppen ontstaat nieuwe bollen.
  • Plant en nieuwe bollen hebben dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouderplant

Slide 10 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Huiswerk:
Opdracht 1, 2,3, 5, 10 blz. 194 t/m 198
Opdracht 1 blz. 203

Slide 11 - Tekstslide

Lesinhoud en lesdoelen
Op het einde van de les kun je
  • In eigen woorden het verschil tussen geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting uitleggen
  • In eigen woorden uitleggen hoe ongeslachtelijke voortplanting werkt bij : - zaden, - knollen en - bollen

Slide 12 - Tekstslide

LEg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting

Slide 13 - Open vraag

Leg in eigen woorden uit hoe zaden zich ongeslachtelijk kunnen voortplanten

Slide 14 - Open vraag