Grammatica les 2: Werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord

Grammatica les 2: Werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord
Welkom 2 mavo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Pak je leesboek, schrift, boek en laptop.
Stap 2: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 3: Log in bij Lessonup.app de code staat op het whiteboard.
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammatica les 2: Werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord
Welkom 2 mavo
Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Pak je leesboek, schrift, boek en laptop.
Stap 2: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 3: Log in bij Lessonup.app de code staat op het whiteboard.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Ik kan aan het einde van de zin een werkwoordelijk gezegde herkennen met een wederkerend werkwoord en wederkerend voornaamwoord.

Slide 2 - Tekstslide

Wat ga je doen?
Lezen: Jimi Fender Johnson vanaf blz. 
Nakijken huiswerk via bord
Uitleg: werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord
Oefenen via LessonUp
Huiswerk vrijdag: opdracht 8, 9 en 11 blz. 55 t/m 57

Slide 3 - Tekstslide

Lezen: Jimi Fender Johnson
  • Oortjes in mag
  • Lezen in stilte
  • Je leest 10 minuten
  • Je leest deze week t/m blz. 

Slide 4 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Via bestand: Huiswerk antwoorden grammatica

Slide 5 - Tekstslide

Uitleg: Werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord
Wederkerend werkwoord: Werkwoord met een wederkerend voornaamwoord (zich)
Voorbeeld: Wij concentreren ons op de opgave.
Let op: Het onderwerp past zich aan:
Wij schamen ons
Jullie schamen je
U schaamt zich
Hij/zij/het schaamt zich
Ik schaam me





Slide 6 - Tekstslide

Noodzakelijk wederkerend werkwoord: Het wederkerend voornaamwoord hoort bij het werkwoord: Zich gedragen.
Toevallig wederkerend werkwoord: Je kunt voor het wederkerend voornaamwoord (zich, je, me, mij) vervangen met ander lijdend voorwerp.
Voorbeeld: Hij wast zich: Hij wast de baby

Tip: Vervang het voornaamwoord. Dan weet je of het bij het lijdend voorwerp hoort of niet

Slide 7 - Tekstslide

Noteer het werkwoordelijk gezegde van de zin: Hij heeft zich verloofd met mijn tante.

Slide 8 - Open vraag

Benoem het werkwoordelijk gezegde: Bezondigen jullie je ook aan het eten van junkfood?

Slide 9 - Open vraag

Huiswerk
Maken: blz. 55-57 opdr. 8, 9 en 11
Leren: Aantekeningen LessonUp
Lezen: Jimi Fender Johnson t/m blz.

Slide 10 - Tekstslide