Noodzakelijk wederkerend werkwoord: Het wederkerend voornaamwoord hoort bij het werkwoord: Zich gedragen.
Toevallig wederkerend werkwoord: Je kunt voor het wederkerend voornaamwoord (zich, je, me, mij) vervangen met ander lijdend voorwerp.
Voorbeeld: Hij wast zich: Hij wast de baby
Tip: Vervang het voornaamwoord. Dan weet je of het bij het lijdend voorwerp hoort of niet