Thema 4 dag 4 individueel

Thema 4 dag 4
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 4 dag 4

Slide 1 - Tekstslide

Enkelvoud
Meervoud (2+)
de peer
het ei
de appels
het snoepje
de kiwi's
het glas
de peren
de eieren
de kiwi
de glazen
de snoepjes
de appel

Slide 2 - Sleepvraag

ENKELVOUD
de mandarijn
het ei
de kiwi
de frisdrank
de kauwgom
de beker
het bord
het glas
het snoepje
het koekje

MEERVOUD
de mandarijnen
de eieren
de kiwi's
de frisdranken
de kauwgoms
de bekers
de borden
de glazen
de snoepjes
de koekjes

Slide 3 - Tekstslide

de of het?

... komkommers zijn groen.
A
De
B
Het

Slide 4 - Quizvraag

de of het?

De kip legt ..... ei.
A
de
B
het

Slide 5 - Quizvraag

de of het?

... mais is geel.
A
De
B
Het

Slide 6 - Quizvraag

de of het?

... linzen zijn lekker.
A
De
B
Het

Slide 7 - Quizvraag

de of het?

Ik eet .... yoghurt.
A
de
B
het

Slide 8 - Quizvraag

de of het?

... rijst is bruin.
A
De
B
Het

Slide 9 - Quizvraag

de of het?

Zij drinkt water uit .... glas.
A
de
B
het

Slide 10 - Quizvraag

Hij heeft ................... .
A
een appel
B
honger
C
de mais
D
een koekje

Slide 11 - Quizvraag

Het is .................. .
A
half 6
B
half 7
C
half 10
D
half 11

Slide 12 - Quizvraag

Het is .................. .
A
1 uur
B
2 uur
C
11 uur
D
12 uur

Slide 13 - Quizvraag

Het is .................. .
A
half 5
B
half 6
C
half 7
D
half 8

Slide 14 - Quizvraag

Het is .................. .
A
half 6
B
6 uur
C
half 12
D
12 uur

Slide 15 - Quizvraag

Wat doen zij?

Slide 16 - Tekstslide

schenken
eten
drinken
snijden
roeren
koken
geven
leggen
zetten

Slide 17 - Sleepvraag

Goed of fout?
Hij snijdt de wortel.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag

Zij drinkt de boterham.
A
goed
B
fout

Slide 19 - Quizvraag

Zij drinkt de thee.
Zij eet de boterham

Slide 20 - Tekstslide

Ik eet het koekje.
A
goed
B
fout

Slide 21 - Quizvraag

Wij koken het avondeten.
A
goed
B
fout

Slide 22 - Quizvraag

Hij eet de pan.
A
goed
B
fout

Slide 23 - Quizvraag

Ik praat met het ei.
A
goed
B
fout

Slide 24 - Quizvraag

Hij schenkt de melk in het glas.
A
goed
B
fout

Slide 25 - Quizvraag

Hij schenkt de melk in het glas.

Slide 26 - Tekstslide

Jullie snijden met een vork.
A
goed
B
fout

Slide 27 - Quizvraag

Zij eet met een vork.
Hij snijdt met een mes.

Slide 28 - Tekstslide

ork, ork, ork, soep eet jij met een....... .
A
vork
B
mes
C
lepel

Slide 29 - Quizvraag

de kleuren
Welke kleur?

Slide 30 - Tekstslide

De .............. is groen.

Slide 31 - Open vraag

De tomaat is ...............

Slide 32 - Open vraag

Het ei is .........

Slide 33 - Open vraag

De .................... zijn oranje.

Slide 34 - Open vraag

De banaan is................ .

Slide 35 - Open vraag

De boterham is ..................... .

Slide 36 - Open vraag

Jij bent klaar.

Slide 37 - Tekstslide