Quiz India

Quiz H4
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Quiz H4

Slide 1 - Tekstslide

In welk werelddeel ligt India?
A
Afrika
B
Azie
C
Noord-Amerika
D
Zuid-Amerika

Slide 2 - Quizvraag

De temperatuur onderaan een berg is 12 graden, de berg is 3 kilometer hoog. Wat is de temperatuur boven aan de berg?
A
-2
B
3
C
-6
D
24

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor verstedelijking?
A
Urbanisatie
B
Suburbanisatie
C
Re-urbanisatie
D
Stedenbouwkunde

Slide 4 - Quizvraag

Wie staan er bovenaan in het kastenstelsel?
A
Dalits
B
Brahmanen
C
Shudra's
D
Vaishya's

Slide 5 - Quizvraag

Zonder globalisering zou de wereld er heel anders uit zien.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag


Welk begrip wordt hier omschreven?

'Een vochtige zeewind die in de zomermaanden vanaf de Indische Oceaan naar India waait'
A
moesson
B
globalisering
C
ontwikkelingspeil
D
tropische zeelucht

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip wordt hier omschreven?

'Een overzees gebiedsdeel van een Europees land.'
A
Kastenstelsel
B
multinational
C
kolonie
D
cultuurkenmerk

Slide 8 - Quizvraag


Niet-officiële werkzaamheden, zoals schoenpoetser en straatverkoper.
A
analfabeet
B
informele sector
C
verstedelijking
D
ontwikkelingspeil

Slide 9 - Quizvraag

welke bewering is goed?
A
Één op de vier mensen op aarde woont in India.
B
India heeft meer dan 1 miljard inwoners.
C
India was vroeger een kolonie van Nederland.
D
India ligt in Zuidoost-Azië.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het bnp per inwoner?
A
De waarde van alle goederen en diensten die in een land worden gemaakt gedurende één jaar.
B
Het bnp gedeeld door de beroepsbevolking.
C
De economie van een land.
D
Het bnp gedeeld door de totale bevolking.

Slide 11 - Quizvraag

Kies de juiste woorden bij de gaten in de tekst.

Na 1990 kwamen er in India steeds meer....
In deze gebieden laten...
producten maken voor het buitenland.
Dit noemen we....
Voor India is dit goed voor de....
Daarnaast heeft India zelf ook een grote...
SEZ's
multinationals
globalisering
economie
afzetmarkt

Slide 12 - Sleepvraag

Wat is GEEN reden voor een Nederlands bedrijf om software te laten maken in India?
A
In India zijn de lonen lager dan in Nederland.
B
Hoogopgeleide Indiërs spreken vaak goed Engels.
C
Er zijn in Nederland te weinig hoogopgeleide mensen.
D
Indiërs zijn geduldige en nauwkeurige werknemers.

Slide 13 - Quizvraag

Op het platteland van India is het inkomen...
A
hoog
B
laag

Slide 14 - Quizvraag

Wat is geen cultuurkenmerk?
A
Een donkere huidskleur.
B
Kerstmis vieren.
C
Praten met een ‘zachte g’.
D
Gympen dragen.

Slide 15 - Quizvraag

Wat hoort bij elkaar?
Moesson
Dichtbevolkt
Sneeuw en ijs
Gangesvlakte
Himalaya
Indische Oceaan

Slide 16 - Sleepvraag

Welke onderstaande uitspraak is van toepassing op het Kastenstelsel?

A
Het kastenstelsel zorgt voor gelijkheid.
B
Het kastenstelsel is onzin en heeft nooit bestaan
C
Het kastenstelsel zorgt voor grote ongelijkheid.
D
De Engelsen hebben het kastenstelsel ingevoerd toen zij naar India kwamen.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent BNP?
A
Bruto Nationaal Product
B
Bruto Nationale Plaats
C
Behoorlijk Niks Papier
D
Beroep Nationale Politie

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste godsdienst in India?
A
Islam
B
Boeddhisme
C
Hindoeisme
D
Christelijk

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste rivier in India?
A
Ganges
B
Rijn
C
Hindil
D
Seine

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn drie goede redenen voor Europese computerbedrijven om werk uit te besteden aan Indiërs? Sleep 3 redenen naar juist en 2 naar onjuist.
Juist
Onjuist
Indiërs zijn nauwkeurig en geduldig.
Het kastenstelsel is een belastingvrij systeem.
In India willen veel mensen niet werken
Veel Indiërs spreken goed Engels, omdat India vroeger een Engelse kolonie was.
India is een lagelonenland.

Slide 21 - Sleepvraag

Welk begrip hoort bij bedrijven die vestigingen over de hele wereld hebben?
A
multinationals.
B
analfabeten.
C
informele sector.
D
rijkdom.

Slide 22 - Quizvraag

En nu?
Leren voor de toets.
Bezig met PO middeleeuwen.
Ander vak.

Slide 23 - Tekstslide