Oefentoets H4 India
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Welk gebied hoort bij A
Klik op de afbeelding om te vergroten.
Klik op de afbeelding om te vergroten.
A
Hoger dan 1500 m
B
200 tot 1500 m
C
Lager dan 200 m
D
Helemaal vlak
Slide 3 - Quizvraag
Hoe het gebergte aangegeven met de letter A?
A
Alpen
B
Himalaya
C
Pyreneeën
D
Zwarte Woud
Slide 4 - Quizvraag
Wat is e bekangrijkste godsdienst in India?
A
Islam
B
Katholiek
C
Hindoeisme
D
Christelijk
Slide 5 - Quizvraag
Wat hoort bij elkaar?
Moesson
Dichtbevolkt
Sneeuw en ijs
Gangesvlakte
Himalaya
Indische Oceaan
Slide 6 - Sleepvraag
Wat is een moesson?
Slide 7 - Open vraag
Welke twee uitspraken over het kastenstelsel zijn juist?
A
Het kastenstelsel is officieel afgeschaft.
B
Als je goed je best doet, kun je in een hogere kaste komen.
C
Het kastenstelsel zorgt voor grote ongelijkheid.
D
De Engelsen hebben het kastenstelsel ingevoerd toen zij naar India kwamen.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een basisbehoefte?
Slide 9 - Open vraag
Over welke basisbehoefte gaat de volgende uitspraak?
Nu kan 75% van de bevolking van 7 jaar en ouder lezen en schrijven; tien jaar geleden was dat 65%.
Nu kan 75% van de bevolking van 7 jaar en ouder lezen en schrijven; tien jaar geleden was dat 65%.
Slide 10 - Open vraag
Welke andere drie basisbehoeften zijn er?
Slide 11 - Open vraag
Wat betekent BNP?
A
Bruto Nationaal Product
B
Bruto Nationale Plaats
C
Behoorlijk Niks Papier
D
Beroep Nationale Politie
Slide 12 - Quizvraag
Wat is het bnp per inwoner?
A
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen, gedeeld door het aantal inwoners van een land.
B
Het geld dat alle inwoners van een land in een jaar samen verdienen.
C
Het bnp gedeeld door het aantal mensen in een land dat werkt.
D
Het bnp gedeeld door het aantal mensen boven de 18 jaar in een land.
Slide 13 - Quizvraag
Op het platteland van India is het inkomen.............
, het analfabetisme is............
. Het aantal inwoners per arts is............
.
, het analfabetisme is............
. Het aantal inwoners per arts is............
.
A
hoog, hoog, hoog
B
laag, hoog, laag
C
laag, hoog, hoog
D
laag, laag, hoog
Slide 14 - Quizvraag
Wat zijn drie goede redenen voor Europese computerbedrijven om werk uit te besteden aan Indiërs? Sleep 3 redenen naar juist en 2 naar onjuist.
Juist
Onjuist
Indiërs zijn nauwkeurig en geduldig.
Het kastenstelsel is een belastingvrij systeem.
De Indiërs leren al jong op school met computers te werken.
Veel Indiërs spreken goed Engels, omdat India vroeger een Engelse kolonie was.
India is een lagelonenland.
Slide 15 - Sleepvraag
Welke beroepen uit het rijtje komen voor in de informele sector?
Er zijn drie antwoorden juist.
Juist
Onjuist
Vuilnisraper
Onderwijzer
Boer
Soldaat
Schoenpoetser
straatmuzikant
Slide 16 - Sleepvraag
Welk land is Nederland?
A of B?
A of B?
A
Land A
B
Land B
Slide 17 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van een laag ontwikkelingspeil in een land?
A
Veel multinationals.
B
Een hoog percentage analfabeten.
C
Weinig mensen die in de informele sector werken.
D
Een hoog inkomen per inwoner.
Slide 18 - Quizvraag
Welke drie uitspraken zijn goed?
Juist
Onjuist
De economie van India was voor 1990 gericht op zelfvoorziening.
India is bij multinationals in trek, omdat het een lagelonenland is.
In India is gemakkelijk aan hoogopgeleid personeel te komen.
Multinationals laten alleen software in India maken.
Indiase bedrijven hebben alleen toegang tot hun eigen afzetmarkt.
Slide 19 - Sleepvraag
Welke drie uitspraken zijn goed?
Juist
Onjuist
In India wonen veel moslims.
In India worden honderden verschillende talen gesproken.
30% van de inwoners van India is hindoe.
Urdu en Hindi zijn de twee officiële talen in India.
Niet alle Indiërs spreken Hindi.
Rundvlees wordt in India veel gegeten.
Slide 20 - Sleepvraag
Wat is een kenmerk van een laag ontwikkelingspeil in een land?
A
Veel multinationals.
B
Een hoog percentage analfabeten.
C
Weinig mensen die in de informele sector werken.
D
Een hoog inkomen per inwoner.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is globalisering ?
A
Een heleboel bedrijven bij elkaar
B
Goedkope arbeid
C
Een goede infrastructuur
D
Contact tussen mensen wordt makkelijker waar ook ter wereld
Slide 22 - Quizvraag
Wat betekent SEZ?
A
Super Eigenzinnig Zeuren
B
Speciaal Economische Zones
C
Speciaal Econimische Zaken
D
Speciaal Euro Zone
Slide 23 - Quizvraag
Wat hoefde veel bedrijven niet te doen als ze zich in de zone gingen vestigen?
Slide 24 - Open vraag
Waarom zijn er veel Europese bedrijven / fabrieken naar India gegaan?
