BBL socialezekerheidsrecht - les 7 AOW, Anw en AKW

Socialezekerheidsrecht
Les 7
AOW, Anw en AKW
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Sociale zekerheidsrechtMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Socialezekerheidsrecht
Les 7
AOW, Anw en AKW

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag behandelen we de AOW, Anw & AKW. Onder welke categorie vallen deze regelingen?
A
Sociale verzekeringen - werknemersverzekeringen
B
Sociale verzekeringen - volksverzekeringen
C
Sociale voorzieningen
D
Vreemde eend

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het zijn dus sociale verzekeringen - volksverzekeringen. Waaruit worden deze betaald?
A
Premies
B
Belastingen

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor wie zijn volksverzekeringen bedoeld?
A
Werkende ingezetenen
B
Alle ingezetenen
C
Iedereen, legaal of illegaal, die in Nederland woont
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 4 - Quizvraag

Ingezetene = persoon die legaal in Nederland woont 
Algemene Ouderdomswet (AOW)
  • Iedere ingezetene heeft vanaf de pensioengerechtigde leeftijd recht op AOW-pensioen;
  • Dit is een basisuitkering, zodat ouderen de noodzakelijke kosten van bestaan kunnen betalen;
  • Als iemand eenmaal AOW krijgt, vervalt het recht op andere uitkeringen, zoals WW, WIA of Wajong;
  • Wordt uitgevoerd door SvB

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw rechten
  • Het recht op AOW wordt opgebouwd door ingezetene te zijn;
  • Je bent dan automatisch verzekerd;
  • Per jaar 2% opbouw pensioen;
  • Niet gekoppeld aan betalen premie, maar aan 'ingezetene zijn';
  • Wie 50 jaar lang legaal in Nederland woont, heeft dus bij de pensioengerechtigde leeftijd 100% pensioen opgebouwd.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld
Daan bereikt zijn pensioenleeftijd als hij 67 jaar is. Op dit moment is hij 36 jaar. Hij begon het opbouwen van zijn pensioen dus met 17 jaar (67-50 (= 100% AOW) = 17). Tot en met zijn 30ste heeft hij in Nederland gewoond. Sindsdien woont hij in Mexico (hij is nu 36 jaar oud). Hij heeft dus van zijn 17e tot en met zijn 30ste pensioen opgebouwd (= 14 jaar). 
14 jaar x 2% = 28% pensioen opgebouwd.
De 6 jaar (31 tot en met 36 jaar) die hij in Mexico woont, bouwt hij dus geen pensioen op. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw leeftijd
Vanaf jaren 50 tot januari 2013
was de pensioenleeftijd 65 jaar.
Omdat wij in Nederland steeds
ouder worden, is de pensioenleeftijd 
sinds 2013 jaarlijks steeds 
omhooggegaan met 
een paar maanden. In 2024 
is de pensioenleeftijd 67 jaar. 
Daarna wordt de pensioengerechtigde 
leeftijd afhankelijk van de levensverwachting van
onze bevolking.  

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Financiering AOW
Vrijwillige verzekering
Als je langdurig in het buitenland verblijft, bouw je geen AOW op. Dit kan je vrijwillig laten verzekeren (maximaal 10 jaar), zodat de opbouw van jouw AOW doorloopt. 

Financiering
Voor AOW is er een omslagsysteem. De premiebetalers van nu, betalen voor de huidige AOW-ers. Je betaalt dus niet voor je eigen AOW, maar voor de financiering voor de huidige AOW-ers.

Aanvraag
Iedereen die staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP) krijgt een halfjaar vóór zijn pensioengerechtigde leeftijd een aanvraagformulier toegestuurd van de SVB. 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte AOW
  • Vast bedrag per maand;
  • Hoogte is voor iedere ingezetene gelijk;
  • Gekoppeld aan het minimumloon;
  • Afhankelijk van de gezinssituatie (alleenstaande 70% en samenwonende 50% v/h minimumloon). 

Zie KG blz. 286

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leefsituatie en partnerbegrip
Ook bij de AOW is het van belang of er een gezamenlijke huishouding is.
Partnerbegrip
  1. Twee meerderjarige personen gezamenlijke huishouding;
  2. Beiden met hoofdverblijf in dezelfde woning; en 
  3. Kosten delen en/of zorgcriterium.

Alleenstaand of alleenstaande ouder
Alleenstaand is zonder (huwelijks- of geregistreerde) partner, alleenstaande ouder is een ouder die samen met een minderjarig kind woont. 


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tweewoningenregel
Samenwonende of gehuwde AOW-gerechtigde krijgen een lager pensioen; 
Er is een tweewoningenregel voor twee partners die veel tijd samen doorbrengen, maar toch een eigen woning hebben. Dan kunnen ze toch ieder een pensioen krijgen van 70% als zij;
  1. Ongehuwd zijn;
  2. Beiden een eigen huur- of koopwoning hebben en daar staan ingeschreven;
  3. Ze ieder de volledige kosten en lasten van de eigen woning betalen;
  4. Ze beide vrij over de eigen woning kunnen beschikken. 


Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Anw
  • Algemene nabestaandenwet; 
  • Biedt bestaanszekerheid aan nabestaanden die hun partner of hun ouder(s) door de dood verliezen;
  • Een overlijden in het gezin betekent meestal inkomensverlies voor de nabestaanden;
  • Ruime kring van verzekerden;
  • Recht ontstaat als overledene verzekerd was voor de Anw;
  • Wordt uitgevoerd door SvB

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten uitkeringen
Nabestaandenuitkering partner
Afhankelijk van gezinssituatie, leeftijd, gezondheid en eigen inkomen;
Recht op nabestaandenuitkering als de nabestaande zwanger is of zorg draagt voor minderjarige, thuiswonende kinderen of als nabestaande minstens 45% arbeidsongeschikt is en dit minimaal 3 maanden gaat duren;
Partnerbegrip is ruim (gehuwd, geregistreerd partner of samenwonende partner;
Uitkering eindigt als nabestaande opnieuw trouwt, een geregistreerd partnerschap aangaat, gaat samenwonen, recht heeft op AOW, het jongste kind meerderjarig wordt en/of de nabestaande niet langer minstens 45% arbeidsongeschikt is;
Misbruik door (schijn)huwelijk is niet mogelijk. Als het overlijden al vóór het huwelijk/samenwonen/partnerschap al in de lijn der verwachtingen lag, dan geen recht op Anw-uitkering.

Wezenuitkering minderjarig kind 
Minderjarige waarvan beide ouders zijn overleden is volgens de Anw een 'volle wees';
Recht op een Anw-uitkering tot hun 16e jaar, bij minstens 45% langdurige arbeidsongeschiktheid tot 18e jaar, voor een fulltime studerende volle wees die voor het huishouden zorgt (zichzelf en broer/zus) kan een verlengde wezenuitkering krijgen tot hun 21e jaar.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte Anw-uitkeringen
Nabestaandenuitkering 
Maximaal 70% van het bruto minimumloon; 
Afhankelijk van eigen inkomen nabestaande;
Type inkomen is van belang (uitkering of uit arbeid).

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte bij inkomen uit arbeid
  • Vrijstelling (vrijlating) van 1/2 minimumloon en 1/3 van de rest van het inkomen;
  • Verdient de nabestaande minder dan het minimumloon, dan krijgt de nabestaande de volledige Anw-uitkering;
  • Vrijlatingsbedrag is in 2022 €878,10 (KG blz. 142);
  • 1/3 van de rest van het inkomen is afhankelijk van het inkomen van de nabestaande (rest inkomen : 3 = 1/3).
Hoogte bij inkomen vanuit uitkering
  • Volledige uitkering wordt van de nabestaandenuitkering afgehaald;
  • Bijvoorbeeld een uitkering vanuit de WW, WIA of ZW. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Berekening in stappen
Stap 1: berekenen vrijlating 
Inkomen - vrijlatingsbedrag (€878,10 in 2022) = X (restinkomen)
X (restinkomen) : 3 = 1/3 extra vrijlating 
€878,10 + 1/3 extra vrijlating = Y (totale vrijlating)
Stap 2: berekenen hoogte 
Inkomen - Y (totale vrijlating) = Z (niet vrijgesteld inkomen)
Volledige Anw-uitkering (€1.280,83) - Z (niet vrijgesteld inkomen) = hoogte Anw-uitkering

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld berekening hoogte nabestaandenuitkering
Maartje is weduwe en heeft thuiswonende kinderen onder de 18 jaar. 
Ze heeft een inkomen (uit arbeid) van €1.053 per maand. Van dit inkomen wordt er €878,10 vrijgelaten (€1.053 - €878,10 = €174,90). Van die €174,90 wordt 1/3 nog extra vrijgelaten (€174,90 : 3 =€58,30). De totale vrijlating is dus €878,10 + €58,30 = €936,40 euro. 
€1.053 (inkomen) - €936,40 (vrijlating) = €116,60 is dus niet vrijgesteld.

Het niet vrijgestelde bedrag haal je af van de nabestaandenuitkering (zie KG blz. 286)
€1.280,83 - €116,60 = €1.164,23 krijgt Maartje van haar nabestaandenuitkering.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte wezenuitkering
Hoogte is afhankelijk van de leeftijd;
Tot 10 jaar - 32% van het minimumloon;
Tussen 10 en 16 jaar - 48% van het minimumloon;
16 jaar en ouder - 64% van het minimumloon;
Niet afhankelijk van andere inkomsten of het vermogen van de wees;
De uitkering is voor alle wezen van dezelfde leeftijd gelijk.

Zie ook blz. 286 KG

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot; nog belangrijk (Anw)
  • Eigen vermogen en een particulier nabestaandenpensioen zijn niet van invloed op de hoogte van de Anw-uitkering;
  • Weduwe/weduwnaar kan als alleenstaande ouder ook in aanmerking komen voor extra kindgebonden budget;
  • Als nabestaande samenwoont omdat deze of de ander intensieve zorg nodig heeft, dan bedraagt de Anw-uitkering 50% van het minimumloon;
  • De kostendelersnorm geldt ook voor de Anw als de nabestaande zijn woning deelt met één of meerdere meerderjarige personen.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Akw
  • Algemene kinderbijslagwet;
  • Voor iedere ingezetene die de zorg draagt voor minderjarige kinderen;
  • Tegemoetkoming in de kosten van de opvoeding;
  • Geldt ook voor stief-, pleeg- en adoptiekinderen;
  • Geen vermogensgrens;
  • Wordt ieder kwartaal betaald;
  • Wordt uitgevoerd door SvB

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoogte
  • Zie blz. 287 KG;
  • Thuiswonende kinderen tot 16 jaar geeft altijd recht op kinderbijslag; 
  • Thuiswonende kinderen van 16 en 17 jaar geven alleen recht kinderbijslag als het kind onderwijs volgt, arbeidsongeschikt of werkloos is en het kind niet meer verdiend dan €1.285 netto per kwartaal;
  • Als het kind recht heeft op studiefinanciering, is er geen recht op kinderbijslag. 
0 t/m 5 jaar
6 t/m 11 jaar
12 t/m 17 jaar
€249,31
€302,74
€356,16

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Niet thuiswonende kinderen
Minder dan vier nachten per week thuis slapen = uitwonend volgens SvB; 
Ouders recht op kinderbijslag als zij per kwartaal minstens €440,- besteden aan het onderhouden van het kind; 
Ouders kunnen in aanmerking komen op een dubbele kinderbijslag als zij extra hoge kosten hebben doordat hun kind uitwonend is of als zij kunnen aantonen dat zij per kwartaal minstens €1.167 besteden aan het onderhouden van hun kind;
Voor uitwonende kinderen jonger dan 16 jaar komen ouders alleen in aanmerking voor dubbele kinderbijslag als het kind uitwonend is vanwege een ziekte of handicap of vanwege het volgen van onderwijs.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kindgebonden budget (I)
  • Extra bijdrage vanuit overheid voor ouders met minderjarige kinderen die een laag tot gemiddeld gezinsinkomen heeft; 
  • Ontvangen vanuit Belastingdienst maandelijks een bedrag per kind;
  • Komt bovenop de kinderbijslag;
  • Recht ontstaat vanaf de maand die volgt op de geboortedatum van het kind (geboren in januari, is recht in februari).

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kindgebonden budget (II)
Voorwaarden kindgebonden budget
Kind is nog geen 18 jaar; 
Kind volgt een dagopleiding;
Ouders zijn ingezetenen; 
Ouders hebben een gemiddeld tot laag inkomen. 

Extra voorwaarden
Bedrag per kind, het eerste kind krijgt het hoogste bedrag en voor ieder volgend kind een lager bedrag;
Te hoog vermogen (€120.120 alleenstaande en €151.767 partners in 2022) betekent geen recht op kindgebonden budget; 
Alleenstaande ouders die aan de voorwaarden voldoen, kunnen soms een extra bedrag krijgen. 

Belangrijk! Het kindgebonden budget is afhankelijk van het inkomen van de ouder(s). Hoe hoger het inkomen, hoe lager het bedrag aan kindgebonden budget. De inkomensgrens is €90.000 voor twee ouders, €70.000 voor een alleenstaande ouder. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak de volgende opdrachten
Hoofdstuk 11
Opdracht 1
Opdracht 3 t/m 10
Opdracht 12 
Opdracht 14
timer
25:00

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies