Leren voor de toets

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 3

Leren voor de toets

-Korte mededeling  

- Alle paragrafen gaan we (kort) behandelen 

- Schrijf mee, maak een samenvatting

- Vragen via lesson up 

- Begrippenlijst invullen 

2.1: Hoe word je wie je bent 

Aangeboren eigenschappen: bij de geboorte aanwezig 

Aangeleerde eigenschappen: Alles wat je in je leven leert

Socialisatie=

Aanleren van normen, waarden en gewoontes die bij jouw groep of samenleving horen

Manieren van leren 

1: Imitatie

2: Informatie

3: Ervaringen

4: Experimenteren

2.2 Een leven lang leren 

Waar leer je?

- Thuis (je gezin)

- School (Kennis)

- Interactie met vrienden

- Sportclub

- Werk/stage (Prestaties)

- Geloof

- Media

- Overheid

Sociale controle 

- Hoe weet je wanneer iemand goed socialiseert?

- Op elkaar letten

- gedrag beïnvloeden

2.3 Rolpatronen 

Rolpatronen= Hoe iemand zich volgens anderen moet gedragen

- Serveerster & Huisarts

Gendernormen=  Normen (regels) die 'horen' bij het man-zijn of vrouw-zijn

- Wat je van een ander kan verwachten

2.3 Rolpatronen 

Roldoorbrekend + rolbevestigend gedrag

Genderneutraal= Geen onderscheid tussen man en vrouw

2.4 Cultuur 

Cultuur= Alle waarden, normen en gewoontes die mensen in een bepaalde groep met elkaar delen.

Dominante cultuur= 

Waarden en normen die voor de hele samenleving gelden

2.4 Cultuur 

Subcultuur= Kleine groepen in de samenleving

- Eigen cultuur

- je maakt deel uit van meerdere culturen 

Jongeren cultuur= Groep jongeren met dezelfde waarden, normen en gewoontes

2.5Jouw mening over een ander 

Iemand die je voor het eerst ontmoet -> Beeld 

Vooroordeel= mensen in 'hokjes stoppen'

- je hebt een idee hoe iemand is. 

Normaal en abnormaal 

1. Groep waar je hoort

2. De plaats waar je woont

3. De tijd waarin je leeft

Tolerantie= accepteren van mensen met andere normen en waarden 

Aangeleerde eigenschappen zijn ook bij de geboorte aanwezig.

1. Waar
2. Niet waar

Socialisatie is

1. Mensen die met elkaar kunnen socialiseren
2. Leren hoe je met elkaar kunt socialiseren
3. Aanleren van normen, waarden en gewoontes die bij jouw groep horen
4. Aanleren van gedragsregels die bij jouw groep horen.

Er zijn 4 manieren van leren
Noem er twee op

Op welke plekken (naast school) leer je ?
Noem er twee op

Wie controleert jouw gedrag bij sociale controle

1. De politie
2. Mensen die jou kennen
3. Docenten
4. Iedereen

Een rolpatroon is

1. Hoe iemand zich volgens anderen moet gedragen
2. Iemand blijft zichzelf en luistert niet naar hoe je je wel moet gedragen
3. kleding die je volgens anderen moet aan doen

Bij gendernormen weet je wat je van een ander kan verwachten

1. Waar
2. Niet waar

1. Roldoorbrekend
2. Rolbevestigend

1. Roldoorbrekend
2. Rolbevestigend

Cultuur 

Dominante cultuur 

Subcultuur 

Alle waarden, normen en gewoontes die mensen in een bepaalde groep met elkaar delen.

Waarden en normen die voor de hele samenleving gelden

De cultuur van een kleine groep mensen

Wat is een vooroordeel?

Tolerantie is

1. Dat je samen met andere mensen kunt samenwerken
2. Mensen niet accepteren die niet dezelfde normen hebben als jij.
3. Accepteren van mensen met andere normen en waarden
4. Accepteren dat iedereen er anders uitziet.

Vragen over hoofdstuk 2

- Begrippenlijst schrijven 

- Samenvatting nakijken 

Leren voor de toets: 

- 2.1 tot en met 2.5

- Begrippenlijst + de samenvattingen 

- Succes!!!