A1 komen en gaan en doen
1 / 14
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
de goede vorm van komen:
Mijn vader _____ uit Suriname.
Mijn vader _____ uit Suriname.
A
komen
B
kom
C
komt
D
Kom
Slide 2 - Quizvraag
_____ jij vaak bij de slager?
A
komt
B
kom
C
Kom
D
komen
Slide 3 - Quizvraag
Jullie _____ op tijd in de les.
A
komen
B
komt
C
kom
Slide 4 - Quizvraag
De bus komt niet. Wij _______ te laat op school.
A
kom
B
komt
C
komen
Slide 5 - Quizvraag
Mijn broer en zus _____ uit Afrika.
A
kom
B
komen
C
komt
Slide 6 - Quizvraag
de goede vorm van gaan:
Mijn nichtje _____ naar school.
Mijn nichtje _____ naar school.
A
ga
B
gaan
C
gat
D
gaat
Slide 7 - Quizvraag
Ik ____ vaak naar de bioscoop.
A
ga
B
gaan
C
gaat
Slide 8 - Quizvraag
Julia... morgen naar de bakker.
A
ga
B
gaat
C
gaan
Slide 9 - Quizvraag
Yusuf en Maria zitten in de auto. Zij ... naar de verjaardag.
A
ga
B
gaan
C
gaat
Slide 10 - Quizvraag
Emma______zondag op vakantie.
A
gaan
B
ga
C
gaat
Slide 11 - Quizvraag
Ik _______ de appels in de zak.
A
doe
B
doet
C
doen
Slide 12 - Quizvraag
Mijn moeder _______ de cola in de koelkast
A
doen
B
doet
C
doe
Slide 13 - Quizvraag
De bus komt niet meer. Wij ... te laat op school.
A
kom
B
komt
C
komen
