Lezen 1 - Onbekende woorden

Nederlands 1D
8 okt 2024
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 1D
8 okt 2024

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- Uitleg komende periode
- Lesdoel bespreken
- Uitleg Lezen hoofdstuk 1
- Aan de slag
- Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Planning komende tijd
Leesvaardigheid 1

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
- Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken


Slide 4 - Tekstslide

Onbekende woorden
Soms lees je een woord waarvan je de betekenis niet kent. Je kunt dan een woordraadstrategie gebruiken om de betekenis van het woord te ontdekken. 

Slide 5 - Tekstslide

Woordraadstrategieën 
1. synoniem 
= een ander woord met dezelfde betekenis

Zoek een synoniem in dezelfde zin of lees anders ook de zin voor het moeilijke woord en de zin erna;

Jasper heeft individueel pianoles, omdat hij het best presteert als hij alleen les krijgt en zelfgekozen muziek kan spelen.



Slide 6 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
2. Omschrijving
= legt in meer dan één woord de betekenis van een onbekend woord uit. 

Let op woorden die tussen haakjes of tussen komma's in dezelfde zin of in de zin erna of ervoor staan.

Hardloopster Dafne is een vedette, een beroemd persoon, die altijd voor de winst gaat.

Slide 7 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
3. Voorbeeld
= leggen soms de betekenis van een onbekend woord uit.

Na de woorden als, zoals, bijvoorbeeld, een voorbeeld van volgen vaak voorbeelden.
Voorbeelden staan ook vaak tussen haakjes of na een dubbele punt met komma's ertussen.

De meeste zuivelproducten, bijvoorbeeld melk en kaas, staan vaak in de koelkast.

Linde is gek op allerlei kermisattracties: spookhuis, reuzenrad, botsauto's.

Slide 8 - Tekstslide

Woordraadstrategieën
4. Tegenstelling
= kan helpen om de betekenis van een onbekend woord te achterhalen.

Na de volgende woorden volgt vaak een tegenstelling: maar, echter, toch, daarentegen.

De oud-voetballer Arjen Robben woont nu in een riante villa, maar hij groeide op in een veel kleiner huis. 

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
- Pak je boek en doe hem open op bladzijde 10.

Samen:
Opdracht 1 en 5

Zelf:
Opdracht 1 (3+4), 2 en 3
= huiswerk voor morgen

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
- Je leert de betekenis van onbekende woorden in een tekst ontdekken door woordraadstrategieën te gebruiken.



Slide 11 - Tekstslide