Retaillandschap en retailmarketing (exterm 28-30)

Exterm (exterm 28-30)
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Exterm (exterm 28-30)

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel examentermen 28-30

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het retailconcept/winkelformule?
= De manier waarop een winkel zijn producten aanbiedt aan de klant. Het stelt de winkel in staat om in te spelen op de behoeften van klanten en zich te onderscheiden van concurrenten.
De winkelformule bestaat uit drie elementen: de doelgroep, het assortiment (retailmix) en de marktpositie. Deze elementen bepalen hoe de winkel zich positioneert en welk imago het uitstraalt.

Slide 3 - Tekstslide

Assortimentsbreedte en -diepte
Assortimentsbreedte verwijst naar het aantal verschillende productgroepen in het assortiment, terwijl assortimentsdiepte het aantal varianten binnen dezelfde productgroep betekent.

Slide 4 - Tekstslide

Marktpositie en Winkelformule
Marktpositie is de plaats die een winkel inneemt in de markt ten opzichte van concurrenten. De keuze voor een marktpositie wordt ook wel positioneren genoemd.
Een lage marktpositie, zoals bij Aldi, wordt door klanten ervaren als goedkoop en weinig servicegericht.
De marktpositie hangt samen met de wensen van de doelgroep, het beeld van de winkelformule en het beeld van de concurrent.

Slide 5 - Tekstslide

Retailconcept en Klantbeleving
Het retailconcept moet duidelijk zijn voor de doelgroep, zodat klanten de winkel precies zo ervaren en beleven zoals bedoeld door de retailer.

Slide 6 - Tekstslide

Bedrijfsomvang en grootte
Bedrijven bestaan in verschillende maten en worden bepaald aan de hand van personeelsaantal, jaaromzet en totaal van bezittingen.
Het aantal personeelsleden bepaalt de grootte van een bedrijf. Een groot bedrijf heeft meer dan 250 werknemers, terwijl een klein bedrijf minder dan 50 werknemers heeft.
Een hoge jaaromzet duidt op een grote speler in de markt, terwijl een lage jaaromzet wijst op een kleiner bedrijf.
Het totaal van de bezittingen, zoals vestigingen, bedrijfsauto's en eigen productielijnen, bepaalt ook de grootte van een bedrijf.

Slide 7 - Tekstslide

Indeling van bedrijven
Bedrijven kunnen worden ingedeeld op basis van hun grootte 
  • microbedrijven: Een microbedrijf heeft minder dan 10 werknemers en wordt beschouwd als een kleine onderneming.
  • kleinbedrijven: Een kleinbedrijf heeft 10 tot 50 werknemers en valt onder het midden- en kleinbedrijf (mkb).
  • middelgrote bedrijven: Een middelgrootbedrijf heeft 50 tot 250 werknemers en is een belangrijke speler in de economie.
  • grote bedrijven:  Een grootbedrijf heeft meer dan 250 werknemers en heeft vaak een aanzienlijke invloed op de markt.

Slide 8 - Tekstslide

Mkb en SME
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) omvat microbedrijven, kleinbedrijven en middelgrote bedrijven. Dit wordt in het Engels aangeduid als Small and Medium Enterprises (SME).

Slide 9 - Tekstslide

Winkelvormen
Grootwinkelbedrijf: Bestaat uit meerdere vestigingen, koopt zelf producten in, vaak eigen merknaam producten. Voorbeelden: HEMA, C&A, H&M.
Warenhuis: Een warenhuis is een groot pand met producten uit verschillende branches, geordend per afdeling over meerdere etages. Doel: klanten veel keus bieden onder één dak.
Variety store: Een variety store is een kleinere winkel met een breed assortiment aan kleine producten, zowel food- als non-foodproducten. Gericht op impulsaankopen.
Supermarkt: Supermarkten verkopen een groot aanbod levensmiddelen en hebben vaak versafdelingen voor bijvoorbeeld brood en vlees. Voorbeelden: Albert Heijn, Dirk en Jumbo.

Slide 10 - Tekstslide

Winkelvormen
Ambulante handel: Ambulante handel omvat verplaatsbare winkelkramen, zoals op de markt, met verse (streek)producten. Voorbeelden: kaasboer, groenteman.
Webshop: Een webshop is een website waar je producten kunt bestellen en thuisbezorgd kunt krijgen of kunt ophalen bij een afhaalpunt, zoals een fysieke winkel.
Thuisparty’s: Een thuisparty is een bijeenkomst in een huiselijke omgeving waar producten worden gedemonstreerd en verkocht, vaak met een gastheer of gastvrouw.
Colportage: Verkopen van producten of goede doelen van deur tot deur, vaak door jongeren als bijbaan. De meeste mensen houden niet van retailmedewerkers aan de deur en plaatsen een sticker of bordje met het verzoek niet aan te bellen.
Discounter: 

Slide 11 - Tekstslide

Wet koop op afstand
!!!!!!    Volgens de Wet koop op afstand kun je producten terugsturen of terugbrengen als je niet tevreden bent. De webshop moet het bedrag dan terugstorten.
Wettelijke termijn: 14 dagen

Slide 12 - Tekstslide

Kenmerken van een goede webshop
!!!!!!!!   Een goede webshop heeft een toegankelijke website met makkelijke navigatie en biedt een goede klantenservice.

Slide 13 - Tekstslide

Winkelvormen vs. Detailhandelsvormen
Naast verschillende winkelvormen zijn er ook diverse detailhandelsvormen zoals:
inkoopcombinatie: Een inkoopcombinatie bundelt zijn inkoopkrachten om tegen een voordelig tarief producten voor verschillende winkels tegelijk in te kopen.
verkoopcombinatie: Een verkoopcombinatie verkoopt gelijktijdig dezelfde producten maar mogelijk met een andere prijs of serviceniveau.
franchise:  Een franchise is een winkel met de naam van een grote keten, maar wordt bestuurd door een zelfstandig ondernemer.
handelshuis: Een handelshuis koopt fysieke producten in, verkoopt deze en slaat ze tussentijds op. Voorbeeld:  https://www.arnhemshandelshuis.nl/
coöperatie: Een coöperatie is een vereniging van leden die samen een bedrijf hebben en van alles regelen voor het bedrijf.

Slide 14 - Tekstslide

3 P's
In een duurzame samenleving zijn de elementen people, planet en profit met elkaar in evenwicht. Dit noemt men de 3 P's.
Ook in de retail is er toenemende aandacht voor duurzaamheid, zoals biologische producten, fairtrade en milieuvriendelijke opties.

Er zijn diverse keurmerken en milieulogo’s die aangeven hoe een product is gemaakt en verhandeld. Voorbeelden van duurzaamheidskeurmerken zijn Fair Trade, Biologisch, EKO en het MSC-keurmerk voor duurzame visserij.

Slide 15 - Tekstslide

Milieuvervuiling
Milieuvervuiling wordt veroorzaakt door CO2-uitstoot en zwerfvuil, wat schadelijk is. Afval scheiden en hergebruiken kan dit tegengaan.
Zwerfafval is schadelijk en blijft lang bestaan. Het is belangrijk om bewust om te gaan met afval om de impact op het milieu te verminderen.

Afval wordt steeds meer gescheiden ingezameld en hergebruikt. Dit draagt bij aan het verminderen van milieuvervuiling.

Slide 16 - Tekstslide

Wat kan de retail doen?
Het verminderen van energieverbruik is essentieel om milieuvervuiling tegen te gaan. Retailers kunnen hierin een grote rol spelen.
Recycling en hergebruik van materialen dragen bij aan het verminderen van afval en het behoud van natuurlijke hulpbronnen.
Bespreken hoe retailers energieverbruik kunnen verminderen in hun winkels, bijvoorbeeld door efficiëntere verlichting en apparatuur.

Slide 17 - Tekstslide

Klanten adviseren
Het begrijpen van duurzaamheidskeurmerken stelt retailmedewerkers in staat om klanten beter te adviseren over duurzame producten.
Retailmedewerkers spelen een essentiële rol bij het bevorderen van duurzaamheid door bewustwording en klantadvies.

Slide 18 - Tekstslide