Bedrijfsomvang en winkelvormen (19-20)

Bedrijfsomvang en winkelvormen (19-20)
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
RetailMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bedrijfsomvang en winkelvormen (19-20)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over de grootte van bedrijven?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Bedrijfsomvang en grootte
Bedrijven bestaan in verschillende maten en worden bepaald aan de hand van personeelsaantal, jaaromzet en totaal van bezittingen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantal personeelsleden
Het aantal personeelsleden bepaalt de grootte van een bedrijf. Een groot bedrijf heeft meer dan 250 werknemers, terwijl een klein bedrijf minder dan 50 werknemers heeft.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jaaromzet
Een hoge jaaromzet duidt op een grote speler in de markt, terwijl een lage jaaromzet wijst op een kleiner bedrijf.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Totaal van de bezittingen
Het totaal van de bezittingen, zoals vestigingen, bedrijfsauto's en eigen productielijnen, bepaalt ook de grootte van een bedrijf.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling van bedrijven
Bedrijven kunnen worden ingedeeld in microbedrijven, kleinbedrijven, middelgrote bedrijven en grote bedrijven op basis van hun grootte.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Microbedrijf
Een microbedrijf heeft minder dan 10 werknemers en wordt beschouwd als een kleine onderneming.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kleinbedrijf
Een kleinbedrijf heeft 10 tot 50 werknemers en valt onder het midden- en kleinbedrijf (mkb).

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Middelgrootbedrijf
Een middelgrootbedrijf heeft 50 tot 250 werknemers en is een belangrijke speler in de economie.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grootbedrijf
Een grootbedrijf heeft meer dan 250 werknemers en heeft vaak een aanzienlijke invloed op de markt.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mkb en SME
Het midden- en kleinbedrijf (mkb) omvat microbedrijven, kleinbedrijven en middelgrote bedrijven. Dit wordt in het Engels aangeduid als Small and Medium Enterprises (SME).

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Winkelvormen
Grootwinkelbedrijf, warenhuis, variety store, supermarkt, ambulante handel, webshop, thuisparty’s, colportage, discounter.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grootwinkelbedrijf
Bestaat uit meerdere vestigingen, koopt zelf producten in, vaak eigen merknaam producten. Voorbeelden: HEMA, C&A, H&M.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warenhuis
Grote winkel met diverse afdelingen, biedt een breed scala aan producten aan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Detailhandelsvormen
Inkoopcombinatie/organisatie, verkoopcombinatie, franchise, handelshuis, coöperatie.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warenhuis
Een warenhuis is een groot pand met producten uit verschillende branches, geordend per afdeling over meerdere etages. Doel: klanten veel keus bieden onder één dak.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Variety Store
Een variety store is een kleinere winkel met een breed assortiment aan kleine producten, zowel food- als non-foodproducten. Gericht op impulsaankopen.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supermarkt
Supermarkten verkopen een groot aanbod levensmiddelen en hebben vaak versafdelingen voor bijvoorbeeld brood en vlees. Voorbeelden: Albert Heijn, Dirk en Jumbo.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ambulante Handel
Ambulante handel omvat verplaatsbare winkelkramen, zoals op de markt, met verse (streek)producten. Voorbeelden: kaasboer, groenteman.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een webshop?
Een webshop is een website waar je producten kunt bestellen en thuisbezorgd kunt krijgen of kunt ophalen bij een afhaalpunt, zoals een fysieke winkel.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betaalmethoden
Bij een webshop kun je vaak op verschillende manieren betalen, zoals via iDeal of acceptgiro. Sommige webshops bieden ook achteraf betalen aan.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wet koop op afstand
Volgens de Wet koop op afstand kun je producten terugsturen of terugbrengen als je niet tevreden bent. De webshop moet het bedrag dan terugstorten.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een goede webshop
Een goede webshop heeft een toegankelijke website met makkelijke navigatie en biedt een goede klantenservice.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een thuisparty?
Een thuisparty is een bijeenkomst in een huiselijke omgeving waar producten worden gedemonstreerd en verkocht, vaak met een gastheer of gastvrouw.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken thuisparty's
Bij een thuisparty kun je producten kopen en demonstraties bijwonen in een huiselijke omgeving, vaak georganiseerd door een gastheer of gastvrouw.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Colportage
Verkopen van producten of goede doelen van deur tot deur, vaak door jongeren als bijbaan.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waarom colportage?
Colporteurs proberen klanten te overrompelen en over te halen tot aankoop of donatie.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klantgerichtheid
De meeste mensen houden niet van retailmedewerkers aan de deur en plaatsen een sticker of bordje met het verzoek niet aan te bellen.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 31 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 32 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 33 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.