3.3 Horen

3.3 Horen. 
3.3 Horen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

3.3 Horen. 
3.3 Horen

Slide 1 - Tekstslide

Hallo Allemaal, daar gaan we weer, Dit keer hebben we het over horen. Iets dat voor sommige altijd lastig gaat blijven....
Geluid
Licht
Geurstoffen
Smaakstoffen
Aanraking
Oor
Huid
Tong
Neus
Oog
Sleep de prikkel naar de juiste zintuigen.

Slide 2 - Sleepvraag

Weten jullie nog wat een prikkel was? Dit is iets waar je zintuigen op reageren. Welke prikkel hoort bij welke zintuigen?
Via welk onderdeel van je oog komt het licht in je oog?
A
Iris
B
Pupil
C
Oogwit

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

iris
netvlies
lens
blinde vlek
pupil
oogzenuw

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zet de woorden in de juiste volgorde.
Het licht dat je oog binnenkomt gaat langs:
-->
-->
-->
-->
glasachtig lichaam
hoornvlies
lens
pupil
netvlies

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De lens van het oog heeft altijd dezelfde vorm.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer heb jij voor het laatst niet geluisterd?

Slide 7 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dingen die je begrijpt aan het einde van deze les. 
  1. Uitleggen hoe je oren werken. 
  2. Je kunt uitleggen welke geluiden je kunt horen.
  3. Je kunt uitleggen hoe de luchtdruk in de trommelholte geregeld word* 


* Dit onderdeel is extra
Dingen die je uit je hoofd moet leren aan het einde van deze les. 
  1. Onderdelen van je oren benoemen. 

Slide 8 - Tekstslide

Op deze dia zie je welke dingen je leert deze les en welke dingen je uit je hoofd moet gaan leren. 

Lees het even rustig door en ga dan naar de volgende dia.
Oorschelp
De oorschelp vangt de trillingen op. De trillende lucht komt in de gehoorgang.
Trommelvlies
Aan het einde van de gehoorgang ligt het trommelvlies. Het lijkt op een vel dat over een trommel is gespannen. De trillende lucht laat het trommelvlies trillen.
Oorsmeerkliertjes
Oorsmeerkliertjes in de gehoorgang maken oorsmeer. Door het oorsmeer blijft het trommelvlies soepel en trilt het gemakkelijk. Het oorsmeer beschermt het binnenste van het oor ook tegen uitdroging en vuil.
Trommelholte
In de trommelholte achter het trommelvlies liggen drie botjes: hamer, aanbeeld en stijgbeugel. Dit zijn de gehoorbeentjes. Als het trommelvlies trilt, gaan ook de gehoorbeentjes trillen. In de extra afbeelding zie je de gehoorbeentjes sterk uitvergroot.
Slakkenhuis
De gehoorbeentjes geven de trillingen door aan het slakkenhuis. In het slakkenhuis liggen duizenden zintuigcellen met haartjes. De haartjes gaan meebewegen met de trillingen.
Zintuigcellen
De zintuigcellen zetten de trillingen om in berichten.
Gehoorzenuw
De berichten gaan door de gehoorzenuw naar je hersenen. In de hersenen word je je ervan bewust welk geluid je hoort.

Slide 9 - Tekstslide

verschillende onderdelen voorlezen
Welk onderdeel vangt de geluidstrillingen op?
A
Slakkenhuis
B
Trommelvlies
C
Oorschelp
D
Gehoorbeentjes

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk onderdeel maakt de seintjes die naar je hersenen worden verstuurd?
A
Gehoorbeentjes
B
Trommelvlies
C
Slakkenhuis
D
Oorschelp

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag
Maak opdracht 4 t/m 8 in je werkboek of online. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je horen?
Onderste gehoorgrens
Bovenste gehoorgrens
Gehoorbereik.  
Hertz

Slide 13 - Tekstslide

Wat je kunt horen verschilt per soort. Ieder dier heeft andere tonen die hij kan horen en niet. Het laagste geluid dat je kan horen noemen we de onderste gehoorgrens. In het plaatje zie je dat alleen de olifant en de duif beter lage tonen  kunnen horen. 

De boventste gehoorsgrens heeft het over hoge geluiden, hier zie je in het plaatje dat honden beter kunnen horen dan bij. Daarom schrikt je hond soms misschien op terwijl jij niets hoort. 

De geluiden die jij kunt horen is het gehoorbereik. Het gehoorbereik van verschillende soorten verschilt dus. Geluid wordt gemeten in hertz. 

Slide 14 - Tekstslide

Op deze afbeelding zie je hoe hard omgevingsgeluiden zijn.  Hoe harder de geluiden hoe gevaarlijker ze ook kunnen worden, omdat harde geluiden vooral als ze lang doorgaan je gehoor kunnen beschadigen. Boven de 130 decibel wordt de pijngrens bereikt en gaat het harde geluid ook echt zeer doen. 
Doe de oorcheck
Doe de oorcheck op de de website op de volgende pagina. Als je jonger bent dan 12 kun je de kindertest doen, ook daar staat een linkje naar toe. Het resultaat lever je in bij de opdracht op de dia na de website 

Slide 15 - Tekstslide

Als je op de link op de volgende pagina klikt kom je op een website waar je een online hoortest kunt doen. Je moet even goed de gegevens invullen, je kunt je schoolmail gebruiken voor het emailadres. Als je jonger bent dan 12 kun je op de link klikken voor de kindertest. 
Bekijk je antwoord even en lever het in bij de volgende dia. 

Slide 16 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat was het resultaat?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Nu kun je tot 3.3 afmaken. Zie je de extra opdrachten ook, maak deze en lees de theorie die er bij hoort ook. Zorg dat je je 5 minuten voor het einde van de les weer online komt in teams om het af te sluiten. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies