Stijl 3F: alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
24-11-2022
STL-LS
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
24-11-2022
STL-LS

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt recht op een drankje, (mits/tenzij) je een consumptiebon bij je hebt.
A
mits
B
tenzij

Slide 2 - Quizvraag

Van (alle / allen) mensen die ik ken, vind ik jou de leukste.
A
alle
B
allen

Slide 3 - Quizvraag

Dat is voor ons (beide / beiden) het handigst.
A
beide
B
beiden

Slide 4 - Quizvraag

De (meeste / meesten) bezoekers van het festival vermaakten zich uitstekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 5 - Quizvraag

Mijn auto moet zuiniger zijn dan (andere / anderen) en voorzien zijn van de nieuwste snufjes.
A
andere
B
anderen

Slide 6 - Quizvraag

(Sommige / Sommigen) mensen vinden die film minder leuk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 7 - Quizvraag

(Vele / Velen) reisden afgelopen zondag gratis met het Boekenweekgeschenk als treinkaartje.
A
Vele
B
Velen

Slide 8 - Quizvraag

(Vele / Velen) handen maken licht werk.
A
Vele
B
Velen

Slide 9 - Quizvraag

Die operazangeres kan duidelijk beter zingen (als/dan) dat tienersterretje.
A
als
B
dan

Slide 10 - Quizvraag

Ik had niet gerekend op een hoger cijfer (als/dan) een acht.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

(Sommige / Sommigen) gingen zwemmen, maar anderen bleven liever op het terras zitten.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 12 - Quizvraag

Onze vrienden waren (alle / allen) aanwezig op het feestje.
A
alle
B
allen

Slide 13 - Quizvraag

Mijn auto moet zuiniger zijn dan die van (andere / anderen).
A
andere
B
anderen

Slide 14 - Quizvraag

Hij is er altijd, (mits/tenzij) hij echt ziek is.
A
mits
B
tenzij

Slide 15 - Quizvraag

Artikelen kunnen worden geruild, (mits/tenzij) ze nog in de originele verpakking zitten.
A
mits
B
tenzij

Slide 16 - Quizvraag

Wanneer gebruik je 'alle/allen', 'enige/enigen' en 'sommige/sommigen?

Slide 17 - Tekstslide

'Alle' is juist:

  • Alle bedrijven gingen verhuizen.


  • Ik zag alle kleine kinderen naar school gaan.


Slide 18 - Tekstslide

'Alle' is juist als:


De brieven zijn alle verloren gegaan.


Koeien, paarden, schapen en geiten, alle graseters, hebben een wei nodig.

Slide 19 - Tekstslide

De regel hiervoor is: schrijf het woord met-n wanneer het woord een zelfstandig gebruikt wordt  én het woord personen aanduidt.
Na een heftige ruzie spraken beiden lange tijd geen woord.


Velen gingen meteen naar huis, maar sommigen bleven napraten.

Slide 20 - Tekstslide

Van of onder dan ook zelfstandig en schrijf je -n, mits het om personen gaat.
Sommigen (van de leerlingen) wilden graag wat extra uitleg.



Enkelen (onder ons) zijn niet tevreden. 

Slide 21 - Tekstslide

dieren
dingen
Je schrijft het woord dus zonder-n:
Alle hebben vlooien in hun vacht.
Sommige van deze meubels zijn honderd jaar oud.
bijvoeglijk

Slide 22 - Tekstslide

INSTRUCTIE
Wat? oefeningen enkele(n) bij Stijl in Studiemeter
Klaar? door met het volgende
Hoe? laptop
Met wie? zelfstandig
Hulp? klasgenoot, docent
Hoe lang? deze les
Wanneer is het goed?  bewijs deeltoets uploaden in Dulon Online

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Link