Ned 7 dec 2023: alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
7 dec 2023

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Stijl
alle(n) / enige(n) / sommige(n), mits, tenzij, als, dan
7 dec 2023

Slide 1 - Tekstslide

Je hebt recht op een drankje, (mits/tenzij) je een consumptiebon bij je hebt.
A
mits
B
tenzij

Slide 2 - Quizvraag

Van (alle / allen) mensen die ik ken, vind ik jou de leukste.
A
alle
B
allen

Slide 3 - Quizvraag

Dat is voor ons (beide / beiden) het handigst.
A
beide
B
beiden

Slide 4 - Quizvraag

De (meeste/meesten) bezoekers van het festival vermaakten zich uitstekend.
A
meeste
B
meesten

Slide 5 - Quizvraag

Mijn auto moet zuiniger zijn dan (andere / anderen) en voorzien zijn van de nieuwste snufjes.
A
andere
B
anderen

Slide 6 - Quizvraag

(Sommige / Sommigen) mensen vinden die film minder leuk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 7 - Quizvraag

(Vele / Velen) reisden afgelopen zondag gratis met het Boekenweekgeschenk als treinkaartje.
A
Vele
B
Velen

Slide 8 - Quizvraag

(Vele / Velen) handen maken licht werk.
A
Vele
B
Velen

Slide 9 - Quizvraag

Als je het oefenexamen Rekenen goed maakt, is kans .... slagen groot.
A
op
B
van

Slide 10 - Quizvraag

Die operazangeres kan duidelijk beter zingen (als/dan) dat tienersterretje.
A
als
B
dan

Slide 11 - Quizvraag

Ik had niet gerekend op een hoger cijfer (als/dan) een acht.
A
als
B
dan

Slide 12 - Quizvraag

(Sommige / Sommigen) gingen zwemmen, maar anderen bleven liever op het terras zitten.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 13 - Quizvraag

Sommige mensen vinden die film even leuk .... als de serie op Netflix.
A
als
B
dan

Slide 14 - Quizvraag

Onze vrienden waren (alle / allen) aanwezig op het feestje.
A
alle
B
allen

Slide 15 - Quizvraag

Mijn auto moet zuiniger zijn dan die van (andere / anderen).
A
andere
B
anderen

Slide 16 - Quizvraag

Hij is er altijd, (mits/tenzij) hij echt ziek is.
A
mits
B
tenzij

Slide 17 - Quizvraag

Artikelen kunnen worden geruild, (mits/tenzij) ze nog in de originele verpakking zitten.
A
mits
B
tenzij

Slide 18 - Quizvraag

'Alle' is juist:
  • Alle bedrijven gingen verhuizen.
  • De brieven zijn alle verloren gegaan.
  • Koeien, paarden, schapen en geiten, alle graseters, hebben een wei nodig.
  • Ik zag alle kleine kinderen naar school gaan.


Slide 19 - Tekstslide

De regel: schrijf het woord met-n wanneer het woord een zelfstandig gebruikt wordt  én het woord personen aanduidt.
Na een heftige ruzie spraken beiden lange tijd geen woord.

Velen gingen meteen naar huis, maar sommigen bleven napraten.

Slide 20 - Tekstslide

Zij is mijn enigste zus, dit betekent:
A
mijn leukste zus
B
ik heb geen andere zussen
C
ik heb verder alleen broers

Slide 21 - Quizvraag