In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 2 Waarneming en gedrag
2.1 Het zintuigstelsel
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel beschrijven.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling over het zenuwstelsel (thema 1)
Slide 3 - Tekstslide
De bouw van het zenuwstelsel
Slide 4 - Tekstslide
Welke onderdelen van het lichaam behoren tot het centrale zenuwstelsel?
Slide 5 - Open vraag
Welke rol heeft het perifere zenuwstelsel?
Slide 6 - Open vraag
De functie van het zenuwstelsel
Slide 7 - Tekstslide
Wat is de functie van het animale zenuwstelsel?
Slide 8 - Open vraag
Wat is de functie van het autonome/vegetatieve zenuwstelsel?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Prikkel -> zintuigcel -> impulsen (elektrische signalen) -> via neuronen in zenuwen naar hersenen -> verwerking -> impulsen naar doelwitorgaan zoals spier of klier
Slide 11 - Tekstslide
Prikkel -> zintuigcel (receptor = ontvanger) -> impulsen (elektrische signalen) -> via neuronen in zenuwen (conductoren = geleiders) naar hersenen -> verwerking -> impulsen naar doelwitorgaan zoals spier of klier (effectoren = uitvoerders)
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Welke rol heeft de grote hersenen?
Slide 14 - Open vraag
Welke rol heeft de kleine hersenen?
Slide 15 - Open vraag
Wat is de rol van de hersenstam?
Slide 16 - Open vraag
Bewuste reactie:
impuls -> grote hersenen -> schakelneuronen -> kleine hersenen -> schakelneuronen -> hersenstam en ruggenmerg -> impulsen via motorische neuronen -> spieren = reactie
Slide 17 - Tekstslide
Onbewuste reactie (reflex):
Impuls -> zintuigcel -> impuls via sensorische neuronen -> hersenstam of ruggenmerg -> impulsen via motorische neuronen -> spieren = reactie
Later pas: via schakelneuronen impuls naar hersenen = bewustwording
Slide 18 - Tekstslide
Binas tabel 88C2
Slide 19 - Tekstslide
Het zintuigstelsel
Slide 20 - Tekstslide
Prikkels
Zintuigen met receptoren die prikkels opvangen
Externe prikkels: extern milieu, zoals geluid en geur
Interne prikkels: intern milieu, zoals osmoreceptoren en pH-receptoren of proprioceptoren (spanning spier en stand lichaam)
Slide 21 - Tekstslide
Soorten receptoren
Mechanische receptoren:
Prikkel = mechanische energie
Celmembraan buigt of strekt
Bijv: aanraking, druk, beweging, geluid
Slide 22 - Tekstslide
Soorten receptoren
Gehoor/evenwichts receptoren:
Prikkel = mechanische energie
Vloeistof laat haartjes bewegen
Binas tabel 87D
Slide 23 - Tekstslide
Soorten receptoren
in de huid
Tast/druk receptoren:
Prikkel = mechanische energie
Tast: vlak onder opperhuid
Druk: dieper in de huid
Temperatuurreceptoren:
Prikkel = warmte en kou boven of onder normwaarde
Pijnreceptoren:
Prikkel = extreme druk, extreme temperaturen of door stoffen die vrijkomen bij beschadiging of ontsteking weefsel
In het hele lichaam
Binas tabel 87A
Slide 24 - Tekstslide
Soorten receptoren
Chemische receptoren:
Prikkel = moleculen
Bijv: smaak en reuk
Slide 25 - Tekstslide
Soorten receptoren
Lichtreceptoren (foto):
Prikkel = zichtbaar licht
Bij mens in oog
Binas tabel 87C
Slide 26 - Tekstslide
Prikkeldrempel
Slide 27 - Tekstslide
Adaptatie/gewenning: de aanpassing van de gevoeligheid van een zintuig aan een aanhoudende prikkel
Slide 28 - Tekstslide
Leerdoelen behaald??
Je kunt de werking van zintuigen beschrijven en de relatie van het zintuigstelsel met het zenuwstelsel beschrijven.