V2 PTO 2 HS 2.2 onrust in de Lage Landen

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen hoe de Lage Landen bestuurlijk georganiseerd waren. (T1)
  • Je kent de kenmerken van de centralisatiepolitiek van Karel V. (T1)
  • Je weet wat particularisme inhoudt en waarom er verzet was tegen de centralisatiepolitiek van Karel V. (T2)
  • Je kunt de maatregelen noemen die Karel V nam tegen de protestanten. (T1)
  • Je kunt uitleggen hoe de Lage Landen zich verzette tegen de bloedplakkaten en het afschaffen van privileges. (T1)

Slide 2 - Tekstslide

Erasmus
- Erasmus was een humanist: iemand die de klassieke literatuur en cultuur bestudeerde.

- Erasmus vertaalde de Bijbel van het Grieks naar het Latijn. Hij ontdekte veel fouten in de oude versie. 

- Erasmus was een van de eerste personen die kritiek had op personen uit de katholieke kerk.

Slide 3 - Tekstslide

Kritiek op de kerk
- Pastoors: in verschillende parochies tegelijk aangesteld + ontvangen inkomsten
Slecht betaalde vervangers deden het werk.

Veel priesters: vrouw en kinderen. Dit mocht eigenlijk niet. 

Veel mensen verloren vertrouwen in de R-K kerk door de manier waarop de geestelijken leefden.

Slide 4 - Tekstslide


Kritiek op de kerk

Erasmus en Luther verkondigden al dat het geloof terug moest naar haar basis: de Bijbel. Alleen dat wat in de Bijbel staat, heeft een gelovige nodig. 
Vanaf de 17e eeuw zijn steeds meer wetenschappers kritisch over de kerk. Er zijn zelfs wetenschappers die twijfelen aan God. Hoewel hier heel veel kritiek op komt!

Slide 5 - Tekstslide

Hervorming
  • Maarten Luther raakte door Erasmus geïnspireerd, maar wil verder gaan.

  • Hij is woedend over de verkoop van 'aflaten', en schrijft in 1517 een protest brief.

  • Als het nodig is afsplitsen van de paus.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

De Nederlanden rond 1543: Bestond er één Nederland? 

Slide 8 - Tekstslide

De Nederlanden rond 1543
  • Niet één land

  • Gewesten

  • Eigen bestuur, rechtspraak en regels

  • Je kon het niet als één geheel besturen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Huwelijk leidt tot grondgebied

Slide 11 - Tekstslide

De Nederlanden rond 1543
  • Niet één land

  • Gewesten

  • Eigen bestuur, rechtspraak en regels

  • Je kon het niet als één geheel besturen

Slide 12 - Tekstslide

Karel V wordt in 1543 landsheer van de Nederlanden (eigenaar van de gebieden)
Karel V wil het als één gebied besturen.

Overal dezelfde regels en wetten. 

1 Hoofdstad (Brussel)
1 Rechtbank (Mechelen)

Centralisatie



Slide 13 - Tekstslide

Centralisatie vs particularisme

Slide 14 - Tekstslide

Centralisatie vs particularisme

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Vergadering één gewest
(Gewestelijke staten)

Slide 17 - Tekstslide

Vergadering één gewest
(Gewestelijke staten)
Vergadering álle gewesten
(Staten-Generaal)

Slide 18 - Tekstslide

Vergadering één gewest
(Gewestelijke staten)
Vergadering álle gewesten
(Staten-Generaal)
Landvoogd
Stadhouder

Slide 19 - Tekstslide

Raden
  • Extra regeringsraden zorgen voor vermindering particularisme
  • Raden moeten invloed hebben op dagelijks bestuur 
  • Doen dit via 'plakkaten' (wetten) 

Slide 20 - Tekstslide

Particularisme 
Het streven van steden en gewesten om zo onafhankelijk mogelijk te zijn.
  • Eigen bestuur
  • Eigen wetten en regels
  • Eigen rechtspraak

Centralisme
Het streven de vorst om voor een groot van zijn gebied één centraal bestuur en rechtspraak op te zetten.
  • Hoofdstad Brussel
  • Rechtbank Mechelen

Slide 21 - Tekstslide

uitleggen waarom juist de kwestie van de Hervorming zorgde voor botsingen tussen particularisme en centralisme.
de verschijnselen centralisatie en particularisme herkennen in gegeven bronnen/ voorbeelden/ begrippen.
Plakkaat = wet

Waar gaat deze bron over?

Leg uit waarom dit een voorbeeld is van centralisatie.


Slide 22 - Tekstslide

A) waar gaat deze bron over?
B) Leg uit waarom dit een voorbeeld is van centralisatie

Slide 23 - Open vraag

Vergadering Gewestelijke Staten van Holland en Westfriesland

Slide 24 - Tekstslide

Overzicht: Nederland & Karel V

Slide 25 - Tekstslide

Stadhouder
Karel V
Landvoogd
Gewestelijke staten
Staten-Generaal 
 Steden en adel 
Drie Raden

Slide 26 - Sleepvraag

Een maatregel: Karel V wil bedenkt een nieuwe, extra belasting die alle Nederlanden gewesten moeten betalen.

a. Is dit centralisatie of particularisme?

b. Bij wie zal er onvrede zijn door de maatregel: Bij Karel V of bij de adel/steden/gewesten en waarom?

Slide 27 - Open vraag

Wat voor soort onvrede laat de bron zien? 

Slide 28 - Tekstslide

Praktische opdracht
Jullie gaan op zoek naar oorzaken voor de Opstand in historische bronnen. 
Dit gaan jullie doen door per bron te bepalen of deze 
  • Politiek
  • Sociaal-Economisch
  • Cultureel 
  • Religieus 
zijn of: een combinatie van meerdere van deze dimensies.
Door deze dimensies te bepalen en door te kijken naar wie de bron heeft gemaakt (en welk doel de maker van deze bron had met de boodschap) ga je kijken naar wat voor soort conflict de Opstand was en waarom deze uitbrak (de oorzaken). 

Slide 29 - Tekstslide