2.3 De regering en de volksvertegenwoordiging - Deel 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 2

	Vak: Mens & Maatschappij Hoofdstuk: 2.3
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.	Arrangementen
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Les opening

Pak je boek van M&M op tafel op bladzijde 66

Huiswerk controle:

2.2 opdracht 5 t/m 9

2. Lesdoel & leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- weet je hoe de Tweede Kamer werkt.

- kun je uitleggen hoe de regering wordt gevormd.

Leergebiedoverstijgende doelen: 

Plannen en organiseren

- Je schrijft zelfstandig huiswerk en leerwerk op in jouw agenda. 

- Je plant leermomenten in voor een toets in jouw agenda. 

3. Mini-check + arrangementen

Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Niemand

Iedereen doet mee met de mini-check op Lesson Up. 

Wat is kiesrecht?

1. Het recht om te stemmen vanaf je 16e.
2. Het recht om te kiezen of je naar school gaat.
3. Het recht om te stemmen als je 18+ bent en de NL nationaliteit hebt.
4. Het recht om de regering in te gaan.

Wat is een fractie?

1. Een gedeelte van de Tweede Kamer
2. Een partij in de Tweede Kamer
3. Tweede Kamer leden van één politieke partij
4. De hele Tweede Kamer

Wat is een politieke partij?

1. Een groep mensen met dezelfde standpunten.
2. Een groep mensen die belangrijke beslissingen nemen.
3. Een vereniging van mensen met dezelfde hobby's.
4. Alle leden van de Eerste Kamer.

Wie maakt wat?

Had je alle vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. 

De rest doet mee met de instructie. 

Je maakt: 

Je leest de theorie op bladzijde 66 & 68. 

Hierna maak je opdracht 1 t/m 7 op blz. 66 t/m 68.

4. Instructie

De Tweede Kamer

Elke Nederlander vanaf 18 jaar en ouder heeft kiesrecht (stemrecht). Je stemt op iemand die hoort bij een politieke partij. Hoe meer stemmen een politieke partij krijgt, hoe meer leden er van hun in de Tweede Kamer komen. 

Fractie: De Tweede Kamerleden 

van één politieke partij. 

Eerste Kamer

Tweede Kamer

Regeringspartijen

Winnaar verkiezingen grootste fractie

Deze partij bepaalt wie er in de regering komt

Winnaar werkt samen met andere partijen

Regeringspartijen

Regeringspartijen zitten in de regering

Ministers komen uit de regerinspartijen

Oppositiepartijen niet in de regering

Belangrijkste minister -> minister president (premier)

Regeringsleider

Ministers hebben ook onderministers (staatssecretaris)

Ministers

Maken wetsvoorstellen, uitvoeren van wetten en bepalen waar geld naartoe gaat. 

Voorbeelden:

• Minister van Buitenlandse Zaken. 
• Minister van Defensie. 
• Minister van Onderwijs.  
• Minister van Financiën

5. Begeleid inoefenen

Vind je het nog lastig? Dan maken we samen opdracht 3

De rest gaat zelfstandig aan het werk. 

 

Je maakt: 

Je leest de theorie op bladzijde 66 & 68. 

Hierna maak je opdracht 1 t/m 7 op blz. 66 t/m 68.

6. Zelfstandig werken

Je gaat zelfstandig de theorie lezen op blz. 66 en 68 in je werkboek. Hierna maak je opdracht 1 t/m 7 op blz. 66 t/m 68.

Ben je klaar?

Dan kijk je het werk na en verbeter je waar nodig. 

Hierna ga je de herhaling maken op blz. 72

 

7. Evaluatie

Hoe ging de les?

Heb je nog vragen of vind je nog iets lastig? 

Kun je antwoord geven op de leerdoelen? 

- weet je hoe de Tweede Kamer werkt.

- kun je uitleggen hoe de regering wordt gevormd.

8. Huiswerk en toetsen

Huiswerk: 

dinsdag 1 november 

2.3 opdracht 1 t/m 7

Toetsen: 

Geen