Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
dinsdag 11 oktober 2022
Dinsdag 11 oktober 2022
08.30 - 09.30 uur
Sport
12.10 - 12.40 uur
Pauze
09.30 - 10.10 uur
Lezen in je leesboek
12.40 - 13.30 uur
Woordenschat
10.10 - 10.30 uur
Pauze
13.30 -14.20 uur
Disk -
zelfstandig werken thema 'Eten'
10.30 - 11.20 uur
Grammatica
11.30 - 12.10 uur
Rekenen- zelfstandig werken
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
In deze les zitten
50 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Dinsdag 11 oktober 2022
08.30 - 09.30 uur
Sport
12.10 - 12.40 uur
Pauze
09.30 - 10.10 uur
Lezen in je leesboek
12.40 - 13.30 uur
Woordenschat
10.10 - 10.30 uur
Pauze
13.30 -14.20 uur
Disk -
zelfstandig werken thema 'Eten'
10.30 - 11.20 uur
Grammatica
11.30 - 12.10 uur
Rekenen- zelfstandig werken
Slide 1 - Tekstslide
Sport
We gaan lekker sporten
Slide 2 - Tekstslide
Lezen in je eigen boek
Slide 3 - Tekstslide
Pauze
Pauze
timer
20:00
Slide 4 - Tekstslide
Verleden tijd
Voltooid deelwoord
De verleden tijd
Slide 5 - Tekstslide
tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Slide 6 - Tekstslide
Hoe zit dat?
Onderwerp
tegenwoordige tijd
kleuren
verleden tijd
kleuren
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij
Slide 7 - Tekstslide
Hoe zit dat?
Onderwerp
tegenwoordige tijd
fietsen
verleden tijd
fietsen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij
Slide 8 - Tekstslide
Wat valt er op?
Slide 9 - Tekstslide
't kofschip x
fietsen
kleuren
Slide 10 - Tekstslide
ruilen
Onderwerp
tegenwoordige tijd
ruilen
verleden tijd
ruilen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij
Slide 11 - Tekstslide
vissen
Onderwerp
tegenwoordige tijd
vissen
verleden tijd
vissen
Ik
jij, hij, zij, u, het
wij, jullie, zij
Slide 12 - Tekstslide
Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:
Ik _____ voor mijn zieke broertje.
A
zorgte
B
zorgden
C
zorgde
D
zorg
Slide 13 - Quizvraag
Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:
Wij ________ uit de koekjestrommel van de juf.
A
snoepde
B
snoepte
C
snoepden
D
snoepten
Slide 14 - Quizvraag
Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:
Tessa ______ op het knopje van de lift.
A
drukte
B
drukkte
C
drukkde
D
drukde
Slide 15 - Quizvraag
Vul de goede persoonsvorm in de verleden tijd in:
Mijn zussen _______ mij met grapjes.
A
plagden
B
plaagten
C
plaagden
D
plaagde
Slide 16 - Quizvraag
De regel van 't kofschip x?
Slide 17 - Tekstslide
Werkblad
Je maakt het werkblad over de verleden tijd.
Slide 18 - Tekstslide
Voltooid deelwoord
fietsen
kleuren
Ik heb gefiets
T
(want: de S staat in het Kofschip)
Ik heb gekleur
D
(want: de D staat niet in het Kofschip)
Slide 19 - Tekstslide
de voltooide tijd van werken is ; ik heb .....
A
gewerkd
B
gewerkt
Slide 20 - Quizvraag
de voltooide tijd van rennen: ik heb
A
gerend
B
gerent
C
gerennt
D
gerennd
Slide 21 - Quizvraag
proeven; ik heb
A
geproevd
B
geproefd
C
geproeft
D
geproevt
Slide 22 - Quizvraag
zakken. Ik ben ....
A
gezakt
B
gezakd
C
gezakkt
D
gezakkd
Slide 23 - Quizvraag
horen....ik heb
A
gehord
B
gehort
C
gehoord
D
gehoort
Slide 24 - Quizvraag
maken- ik heb.......
Slide 25 - Open vraag
beleven- ik heb .......
Slide 26 - Open vraag
gebruiken- ik heb ....
Slide 27 - Open vraag
vertellen- ik heb .....
Slide 28 - Open vraag
Werkblad
Je maakt het werkblad over de verleden tijd en de voltooide tijd.
Slide 29 - Tekstslide
Rekenen
Je werkt in je werkboek.
In het werkboek staat soms een opdracht of een uitlegfilm die je moet maken/bekijken op je laptop.
Slide 30 - Tekstslide
Pauze
Pauze
timer
30:00
Slide 31 - Tekstslide
Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema:
Eten
Schrijf het woord op en ook de betekenis.
Slide 32 - Tekstslide
aanbevolen
iets waar over gezegd is dat het erg goed is;
iemand waar over gezegd is dat deze persoon goed is;
Zin: De
aanbevolen
hoeveelheid fruit per dag is 2 stuks.
Zin: Dit hotel wordt
aanbevolen
door veel mensen. Dit hotel is dus goed.
Slide 33 - Tekstslide
aanzienlijk
groot;
erg;
belangrijk;
zin: Op dit moment zijn er
aanzienlijk
veel problemen met de laptops. Er zijn veel laptops stuk.
Slide 34 - Tekstslide
besparen
minder uitgeven;
minder gebruiken;
Werkwoord: ik bespaar, hij bespaart, wij besparen;
Zin: Als je geld wilt
besparen
, moet je goedkope kleding kopen.
Slide 35 - Tekstslide
bevatten
in zich hebben;
bij eten kan je zien wat er allemaal in zit (zie foto);
Zin: Appels
bevatten
veel vitaminen.
zin: Cola
bevat
veel suiker. Dat is ongezond!
Slide 36 - Tekstslide
gevarieerd
als iets uit verschillende dingen bestaat;
ander woord: verschillende
zin: Het is belangrijk om
gevarieerd
te eten. Als je altijd hetzelfde eet, is dat niet gezond.
Slide 37 - Tekstslide
Vul aan:
Ik kan aanzienlijk goed......
Slide 38 - Open vraag
Waar wordt het woord
aanbevolen
goed gebruikt?
A
Het wordt aanbevolen elke dag fruit te eten. Fruit is slecht voor je.
B
Het wordt aanbevolen om elke week te sporten. Sporten is slecht voor je gezondheid.
C
Het wordt aanbevolen om elke dat pizza te eten. Pizza is gezond.
D
Het wordt aanbevolen om elke avond goed te slapen. Dat is goed voor je lichaam.
Slide 39 - Quizvraag
Waar wordt het woord
besparen
goed gebruikt?
A
Als je geld wilt besparen, moet je dure kleding kopen.
B
Als je geld wilt besparen, moet je goed naar de reclame kijken.
C
Als je geld wilt besparen, moet je veel geld uitgeven.
D
Als je geld wilt besparen, moet je geld aan andere mensen geven.
Slide 40 - Quizvraag
Waar zie je een gevarieerde maaltijd?
A
B
C
D
Slide 41 - Quizvraag
Maak een zin met de woorden:
bevatten - melk
Slide 42 - Open vraag
Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!
Slide 43 - Tekstslide
Het wordt ............... dat je niveau A2 hebt als je naar een nieuwe school gaat.
Slide 44 - Open vraag
De hoeveelheid suiker is ................. in cola.
Slide 45 - Open vraag
Ik wil graag geld .............. Kan jij mij helpen hoe ik dat kan doen?
Slide 46 - Open vraag
Cola ................ heel veel suiker.
Slide 47 - Open vraag
Als je gezond wilt eten, is het belangrijk om ................ te eten.
Slide 48 - Open vraag
Zinnen maken
Het rad draait een naam, zie je jouw naam dan maak je een zin met een van de woorden.
Slide 49 - Tekstslide
Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Kennismaken
Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!
Slide 50 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Dinsdag 28 september
September 2021
- Les met
49 slides
NT2
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
dag 2
Januari 2024
- Les met
18 slides
NT2
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
Woordenschat compleet
September 2022
- Les met
33 slides
SMS klas 5; De persoonsvorm herhalen.
Mei 2022
- Les met
22 slides
Taalles
Primary Education
Age 9,10
Zaterdag 18 mei 2024 - herhaling spelling en werkwoordspelling
Mei 2024
- Les met
38 slides
Nederlands
Secondary Education
Woensdag 10 april
April 2024
- Les met
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
V3 -werkwoordspelling les 3: voltooid deelwoord erbij
November 2022
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Inversie
Oktober 2023
- Les met
29 slides
Nederlands
Hoger onderwijs