Woensdag 10 april
1 / 10
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin die meerdere betekenissen kan hebben
B
Een zin met meerdere werkwoorden
C
Een zin met meerdere persoonsvormen
D
Een zin die bestaat uit meerdere zinsdelen
Slide 3 - Quizvraag
Selecteer de samengestelde zin.
A
Omdat mijn schoenen te klein zijn, ga ik nieuwe kopen.
B
Loes maakt haar huiswerk.
C
Ik luister tijdens het leren graag naar muziek.
Slide 4 - Quizvraag
De koper heeft Anna (beloven) dat hij later de verzendkosten (vergoeden).
Vul de werkwoorden juist in.
Vul de werkwoorden juist in.
Slide 5 - Open vraag
Voltooid deelwoord
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
C
Het hout is opgebrant
Slide 6 - Quizvraag
De leeuw (kauwen) nu het vlees dat zijn verzorger de kooi in heeft (slingeren).
Vul de werkwoorden juist in:
Vul de werkwoorden juist in:
Slide 7 - Open vraag
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd (sterk)
Persoonsvorm verleden tijd (zwak) en voltooid deelwoord
´t ex- fokschaap
lopen gebruiken (stam + t)
Werkwoord verandert van klank
Slide 8 - Sleepvraag
gebeurt
boorde
beoordeeld
verliezen
Er staan 4 vier werkwoorden. Maak goede combinaties. De vorm van het werkwoord is........
persoonsvorm verleden tijd enkelvoud
persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
voltooid deelwoord
hele werkwoord
