leei: Spelling - H3 - Schrijfwijze getallen

Spelling
Hoofdstuk 3
Schrijfwijze getallen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Spelling
Hoofdstuk 3
Schrijfwijze getallen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
Lesdoelen
- Aan het einde van de les weet ik in welke gevallen ik getallen met cijfers of met letters moet uitschrijven. 
 
- Aan het einde van de les kun je de regels van de juiste manier van het uitschrijven van getallen toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze?

Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6

Slide 3 - Quizvraag

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Ik heb 628 euro op mijn rekening staan
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

De batterij van mijn telefoon is vijfendertig procent.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Is dit getal juist of onjuist uitgeschreven?

Beyonce heeft 36 miljoen euro gedoneerd bij dat gala.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Lees de theorie blz. 104 
H3 Spelling - schrijfwijze getallen
timer
1:00

Slide 8 - Tekstslide

Maak opdracht 1,2,3 in het boek

Slide 9 - Tekstslide

Differentiatie
Leerlingen die het begrijpen gaan in stilte zelfstandig aan de slag!
Leerlingen die graag nog uitleg willen, komen in de rij bij mijn bureau zitten.

Slide 10 - Tekstslide

Verlengde instructie
Je schrijft getallen in letters voor: 
- getallen tot twintig: twee, negen, zeventien, achtste, de negentiende eeuw;
- tientallen tot honderd: twintig, vijftig, tachtigste;
- honderdtallen tot duizend: driehonderd, negenhonderd;
- duizendtallen tot en met twaalfduizend: zesduizend, tienduizendste; 
- de woorden miljoen, miljard, biljoen, enz. en: vier miljoen, zeven miljardste.

Slide 11 - Tekstslide

Verlengde instructie
Je schrijft getallen in cijfers voor: 
      - getallen boven de twintig
      - maten                                       -  bedragen
      - gewichten                              -  telefoonnummers
      - data                                           -  percentages
      - exacte tijdstippen



Slide 12 - Tekstslide

Verlengde instructie
Let op!
    -  Je schrijft breuken los: een vierde (1/4)
        Behalve in een samenstelling (tweekwartsmaat, tweeënhalf)
   -   Als in een zin twee regels door elkaar lopen dan gebruik je beide keren              cijfers. 
   -   Bij grote ronde getallen in een lopende tekst combineer je cijfers en                    letters.
   -   Bij klinkerbotsing krijgen getallen in letters een trema (drieënhalf).

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 2 Spelling H3 maken
- Blz. 105
- Je hoeft niet de hele zin over te nemen

Slide 14 - Tekstslide

Doelen behaald? 


Nog een keer oefenen?

Slide 15 - Tekstslide


Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig

Slide 16 - Quizvraag



De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60

Slide 17 - Quizvraag


De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961

Slide 18 - Quizvraag


Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur

Slide 19 - Quizvraag

Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur

Slide 20 - Quizvraag