klas tv2a 27 05 2021 herhaling woordsoorten

T V 2 A
Welkom
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T V 2 A
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Programma vandaag
  •  Vandaag: herhaling grammatica: woordsoorten
  • Diataalscore op Magister in kolom "Opmerkingen FI 4e periode"

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel
Op het eind van deze les ken je de woordsoorten (beter). 

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
  • Zinnen maken in bijlage en inleveren bij Teams Opdrachten.
  • Boek lezen t/m helft
  • Huiswerk van ma. 17 mei nakijken

Slide 4 - Tekstslide

Even herhalen...
Zinsdelen bepalen...! 

  1. Iedereen die ik uitnodig, stuur ik een appje.
  2. De journalist die Máxima interviewde heb ik eerder gezien.

Slide 5 - Tekstslide

Woordsoorten
?

Slide 6 - Tekstslide

Gramm. zinsdelen: je kijkt bv. naar "wie de baas is" in de zin = het onderwerp
  • pv
  • onderwerp / owzin
  • wg
  • lv / lvzin
  • mw vw / mwzin

Gram. woordsoorten: je geeft elk los woord "een naam"
  • lidwoord
  • zelfst. nw
  • bijv. nw
  • pers. vnw
  • bezittelijk vnw
  • voegwoord

Slide 7 - Tekstslide

De gouden medaille en de bokaal die Max Verstappen gewonnen heeft, geeft hij zijn zusje.


Zelfstandig nw, bijvoeglijk nw, zelfst. werkwoord, hulpwerkwoord, lidwoord, bezittelijk vnw, 
persoonlijk vnw en voegwoord.

Benoem onderstreepte woorden, schrijf in de chat; verzenden als ik het zeg

Slide 8 - Tekstslide

De gouden medaille en de bokaal die Max Verstappen gewonnen heeft, geeft hij zijn zusje.


Zelfstandig nw, bijvoeglijk nw, zelfst. werkwoord, hulpwerkwoord, lidwoord, bezittelijk vnw, 
persoonlijk vnw en voegwoord.

Benoem onderstreepte woorden, schrijf in de chat; verzenden als ik het zeg

Slide 9 - Tekstslide

Oplossing
De (lw) gouden (stoff. bn) medaille  en (voegwoord) de bokaal die Max (zn) Verstappen gewonnen  heeft (hulpww), geeft (zelfst. ww) hij (pers. vnw) zijn (bez. vnw)  zusje. 

Slide 10 - Tekstslide

Maak zelf een zin met minimaal...

PERS. VNW- HULPWW - ZELFST. WW - VOEGWOORD

Schrijf je antwoord in de chat.
Pas verzenden als ik het zeg

Slide 11 - Tekstslide

PERS. VNW- HULPWW - ZELFST. WW - 
VOEGWOORD
Heeft (hulpww) Pieter (zn) zijn (bezitt.vnw) fiets (zn) verkocht (zelfst. ww) aan (vz) hem (pers. vnw), maar (voegwoord) niet aan haar?

Slide 12 - Tekstslide

Voegwoord
dus, en, maar, of en want (nevenschikkend)

hoewel, nadat, omdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, .....(onderschikkend)


Slide 13 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog? 

Slide 14 - Tekstslide

Zelf verder werken
  • Opdracht staat bij Magister huiswerk, vrijdag 28-5

  • Online: in BO-rooms 

  • Op school: in duo's

Slide 15 - Tekstslide

Woordsoorten benoemen

Slide 16 - Tekstslide

Wat heb je beter begrepen? 

Slide 17 - Tekstslide