Werken aan opdrachten bij tekst 2 en 3 in tweetallen (p. 33) > maak opdracht 7 tot en met 11.
We bespreken de gemaakte opdrachten
Slide 2 - Tekstslide
Nieuwsbericht
Publiek: geïnteresseerden in nieuws
Stijl: Duidelijk, begrijpelijk, neutraal
Opbouw: Oprolbaar
Titel/kop
Lead/eerste alinea's
5W 1H-vragen
Slide 3 - Tekstslide
Populair wetenschappelijk artikel
Publiek: geïnteresseerden in wetenschap
Stijl: neutraal en zakelijk, vaktermen , wel begrijpelijk
Opbouw: helder, inleiding, kern, slot
Slide 4 - Tekstslide
Achtergrondartikel
Publiek: degenen die het nieuws beter willen begrijpen
Stijl: neutraal en zakelijk, vaktermen , wel begrijpelijk
Opbouw: helder, inleiding, kern, slot
Slide 5 - Tekstslide
Inleiding
Wat staat er in een inleiding?
Wat is het doel van een inleiding?
Slide 6 - Tekstslide
Aandacht trekken
Het eerste deel van een inleiding.
Een inleiding is pakkend en maakt de lezer nieuwsgierig door:
- actualiteit
- geschiedenis
- voorbeeld/anekdote
- belang van de lezer
Slide 7 - Tekstslide
Onderwerp introduceren
Het tweede deel van een inleiding introduceert het onderwerp. Dat doe je door bijvoorbeeld:
- één of meerdere vragen te stellen
- de opbouw van een tekst aan te kondigen
- een mening (standpunt) te verkondigen
- een probleem te formuleren
Slide 8 - Tekstslide
Onderwerp
De basis van elke boodschap is het onderwerp
Het onderwerp kun je vangen in één woordgroep
Je kunt je oriënteren op een onderwerp, zodat je er meer over te weten komt
Slide 9 - Tekstslide
Hoofdgedachte
Het belangrijkste wat de schrijver vertelt over een onderwerp noem je de hoofdgedachte. Dit is één zin (en nóóit een vraag)
Onderwerp en hoofdgedachte vind je vaak op voorkeurs-plaatsen, zoals in de titel, inleiding en slot. Deelonderwerpen vind je in de alinea's (soms aangegeven met tussenkopjes)
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag
Slide 11 - Tekstslide
Blz. 33
Opdrachten bij tekst 2 en 3:
werk in tweetallen
één leerling beantwoordt de vragen bij tekst 2
de ander beantwoordt de vragen bij tekst 3
onderstreep de moeilijke woorden
verdeel de teksten
bespreek de moeilijke woorden en beantwoord vraag 7, 8, 9