Methodisch werken

Programma:
  • Welkom heten
  • Thema: herhalen methodisch werken
  • Lesdoel 1: student kan benoemen wat is methodisch werken.
  • Lesdoel 2: student kan methodisch werken toepassen bij haar/zijn werk.
  • Maken van de verwerkingsopdrachten 8 en 9.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ZorgMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma:
  • Welkom heten
  • Thema: herhalen methodisch werken
  • Lesdoel 1: student kan benoemen wat is methodisch werken.
  • Lesdoel 2: student kan methodisch werken toepassen bij haar/zijn werk.
  • Maken van de verwerkingsopdrachten 8 en 9.

Slide 1 - Tekstslide


Methodisch werken
         Waar denk je aan bij methodisch werken?

Slide 2 - Woordweb

Wat zijn destappen van methodisch werken?
stap 1
stap 2
stap 3
stap 4
stap5
beginsituatie vaststellen
plan uitvoeren
plan maken
doelen formuleren
Evalueren

Slide 3 - Sleepvraag

Methodisch werken is:
A
Verpleegkundige zorg afstemmen op de behoefte en wens van de cliënt
B
Werken op basis van een cyclisch stappenplan
C
Werken volgens gezondheidspatronen van Gordon
D
Persoonsgericht werken, je bent gastvrij

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Video

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Groeps- individueel opdracht
Wat is methodisch werken?

Wat is een zorgplan?
Wat is een evv’er en wat is zijn taak?
Wat is een zorgdossier?
Wat kom je tegen in een zorgdossier?
Wat is een zorgleefplan en wat staat erin beschreven?
Welke 5 stappen zijn er belangrijk bij methodisch werken?
Vertel per stap wat het inhoudt.
 







Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waarom wordt er een Zorgleefplan opgesteld?
A
Zo weten alle betrokken verzorgenden wat hun taak is
B
Hiermee wordt de client geholpen het leven te leiden dat hij graag wil

Slide 15 - Quizvraag

Het Zorgleefplan wordt ook besproken met de zorgvrager
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide