2V Sein + Alphabet

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Was machen wir heute? 
1-  Begrüßung 

2- Grammatik, werkwoord Sein

3. Das deutsche Alphabet 

3. Terugblik 

Slide 2 - Tekstslide

Begrüßung
Hoe heet je en hoe gaat het met je?
Wie heißt du und wie geht es dir? 
Ich heiße..... und mir geht es 

(Sehr) gut , gut , nicht so gut, schlecht 


Slide 3 - Tekstslide

Het persoonlijk voornaamwoord: hij
A
sie
B
er
C
wie
D
es

Slide 4 - Quizvraag

Het persoonlijk voornaamwoord: u
A
Sie
B
sie
C
wir
D
ihr

Slide 5 - Quizvraag

Hoe onthoud je het persoonlijk voornaamwoord?
A
Door jezelf af te vragen wie, wat, waar enz.
B
IDEWIS
C
Door er der, die of das voor te zetten
D
Door bij je buurman te kijken

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent het werkwoord "Sein" + Haben?

Slide 7 - Open vraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind

Slide 8 - Sleepvraag

Onregelmatige werkwoorden:  haben + sein

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
haben
hast
habst
haben
habt
habet
hat

Slide 9 - Sleepvraag

Slide 10 - Video

In het Duits spel je de meeste letters net zoals in het Nederlands, behalve deze:
 c-tsee                g-gey
 j-jot                    q-koe
 u-oe                   v-vau   
  y-upsilon           z-tset

Slide 11 - Tekstslide

Hoe spel je je eigen naam? 

Slide 12 - Tekstslide

Sein 
1.) ………. ihr zum Abendessen zurück?

2.) Wie spät ……..….es? Wann ……….. wir zu Hause?


3.) Wir ………. froh, dass ihr gut aus dem Urlaub zurückgekommen …………… 


4.) Wo ………… London? London, Manchester und Liverpool …………. Städte in England.



Slide 13 - Tekstslide

Sein
5.) Ich ……….. hier alleine, ihr ……… hier zu zweit.

 

6.) Ich ……………in Deutschland geboren, aber mein Vater …………Engländer.


7.) Meine Eltern …………einkaufen und meine Schwester ……….. auch nicht zu Hause.


8.) Wer …………..du ? Wer …………. deine Eltern?

Slide 14 - Tekstslide

Haben oder sein?
1.) Ich........  zwei Brüder und ich ......25 Jahre alt.

2.) Mein Opa ......60 Jahre alt und ......einen Hund.

3.) Mein Freund ..... älter als ich und.....  eine Katze.

4.) Paris .....in Frankreich und .....bekannte Sehenswürdigkeiten.

Slide 15 - Tekstslide