Argumenteren: argumentatieschema's en drogredenen

Argumenteren en argumentatieschema's (+ drogredenen)
Paragraaf 9, 10, 11 en 12 uit de Examenbundel (22-23)

Inhoud voor de les van 6/3 en 8/3
Onderdeel van SE3 en het CE
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren en argumentatieschema's (+ drogredenen)
Paragraaf 9, 10, 11 en 12 uit de Examenbundel (22-23)

Inhoud voor de les van 6/3 en 8/3
Onderdeel van SE3 en het CE

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Lesdoel 1: 
Je (her)kent de basisstructuur van een argumentatieschema en kunt de begrippen 'standpunt', 'argument', 'tegenargument' en 'weerlegging' uitleggen, toepassen en van elkaar onderscheiden.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Lesdoel 2: 
- Je (her)kent de opbouw van de drie verschillende argumentatieschema's 'enkelvoudige argumentatie', 'nevenschikkende argumentatie' en 'onderschikkende argumentatie'. 
- Je kunt bij 'nevenschikkend' een onderscheid maken tussen afhankelijke en onafhankelijke argumentatie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Lesdoel 3: 
- Je (her)kent de samenhang van de argumentatie met het standpunt en kunt de zes verschillende manieren van samenhang benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Lesdoel 4: 
- Je kent de 12 drogredenen en kunt vaststellen of en van welke drogreden gebruik wordt gemaakt in een argumentatiestructuur.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbegrippen argumentatie
standpunten
argumenten
tegenargumenten
weerleggingen 

Slide 6 - Tekstslide

Het CE zou afgeschaft moeten worden
a. Het levert leerlingen veel te veel stress op.
b. Het kost docenten veel nakijktijd.
Wat is een standpunt?
A
Een mening
B
Een standpunt neem je in over een bepaalde kwestie.
C
Een feit
D
Bewijs voor een mening

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een argument?
A
Bewijs voor een standpunt
B
Feiten
C
Redenen voor een mening
D
Dooddoener

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een tegenargument?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een weerlegging?
A
Een argument dat een standpunt onderuithaalt.
B
Een argument dat een ander argument onderuithaalt.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Standpunt - argument

Standpunt: gefundeerde mening over actueel onderwerp 
Argument: ondersteunt standpunt om iemand te overtuigen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw argumentatie
Structuur:

Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumenteren
  • Standpunt (kun je herkennen aan een signaalwoord)
    - Positief standpunt
    - Negatief standpunt
    - Standpunt van twijfel

  • Argumenten (kun je herkennen aan een signaalwoord)
    - Feitelijk argument 
    - Waarderend argument 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tegenargumenten en weerleggen
Je kunt jouw betoog sterker maken door tegenargumenten te gebruiken en die vervolgens te weerleggen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PVV veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is het standpunt van de schrijver
in het voorgaande fragment?
A
De schrijver vindt dat het eten van vlees ontzettend slecht voor het milieu is.
B
De schrijver vindt dat door het eten van vlees veel schadelijke stoffen in het milieu terechtkomen.
C
De schrijver vindt dat vegetarisch eten nodig is.
D
De schrijver vindt dat door het eten van vlees de aardbol niet wordt gespaard.

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema's
  • argumentatieschema's
  • drogredenen 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatiestructuren
  • enkelvoudige argumentatie
  • nevenschikkende argumentatie
  • onderschikkende argumentatie 
  • mengvorm 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij enkelvoudige argumentatie onderbouw je je standpunt met één argument.

 HET WAS EEN LEUKE LES 

DE DOCENT WAS IN EEN GOEDE BUI

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij nevenschikkende argumentatie gebruik je meer dan één argument. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij onderschikkende argumentatie ondersteunt een argument een ander argument.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De strijd tussen vlees en soja
Veel mensen vragen zich af waarom vegetarisch eten nodig is. Wij doen het zelf vooral om de aardbol een beetje te sparen. Vlees eten is ontzettend slecht voor het milieu, zo weet iedereen. Zo is de CO2-uitstoot bij vleesvervangers, zoals tofu, tien keer lager dan die van rundvlees, en die van sojamelk vijf keer lager dan die van koemelk. Koeien poepen verder heel wat af. Omdat het herkauwers zijn, produceren ze methaangas. Bij al die opgeslagen mest komt methaan en lachgas (N2O) vrij. Die twee zijn samen nog schadelijker dan CO2! Vleesproductie kost daarnaast ook veel water. De productie van een kilo kip – de minst milieubelastende vleessoort – kost in totaal 3900 liter, de productie van een kilo sojabonen 'slechts' 1800 liter.

Bron: De vegetarische carnivoor, 2017

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Van welke argumentatiestructuur
is sprake in het voorgaande fragment?
A
enkelvoudige argumentatie
B
onderschikkende argumentatie
C
nevenschikkende argumentatie
D
mengvorm

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema's 
- oorzaak en gevolg
- kenmerk of eigenschap
- voor- en nadelen
- voorbeelden
- vergelijking
- autoriteit

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?
Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van een vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk argumentatieschema wordt hier gebruikt?

Het wordt warmer op aarde en dat komt door het Broeikaseffect.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
C
argumentatie op basis van een kenmerk
D
argumentatie op basis van voor- en nadelen

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke twee argumentatieschema's is hier sprake?

In het kader van de strijd tegen de vrouwenhandel zou de overheid het bezoek aan een prostituee strafbaar moeten stellen. Niet de prostituee, maar de klant, de hoerenloper, moet aangepakt worden. Je zult zien dat het aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie lager zal worden, net zoals dat in
Zweden het geval was nadat daar de bezoekers van prostituees strafbaar werden.
A
Voor-en nadelen en kenmerk
B
Kenmerk en voorbeelden
C
Autoriteit en vergelijking
D
Oorzaak-gevolg en vergelijking

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In het kader van de strijd tegen de vrouwenhandel zou de overheid het bezoek aan een prostituee strafbaar moeten stellen. Niet de prostituee, maar de klant, de hoerenloper, moet aangepakt worden (=oorzaak). Je zult zien dat het aantal slachtoffers van gedwongen prostitutie lager zal worden (=gevolg), net zoals dat in Zweden het geval was nadat daar de bezoekers van prostituees strafbaar werden (=vergelijking). 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je nou denken dat je een goed cijfer gaat halen? Je bent gisteren pas begonnen met leren.
A
Autoriteit
B
Oorzaak-gevolg
C
Voordelen-nadelen
D
Voorbeeld

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natuurlijk is hij tegen de bio-industrie: hij is vegetariër.
A
Voordelen-nadelen
B
Vergelijking
C
Kenmerk-eigenschap
D
Oorzaak-gevolg

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Computergames kunnen een slechte invloed hebben op studieresultaten. Kijk maar naar mijn broertje: door de games komt hij niet meer aan zijn huiswerk toe.
A
Voorbeeld
B
Oorzaak-gevolg
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Volgens Johan Cruijff moest Ajax meer investeren in jonge voetballers. Daarom is de jeugdopleiding van de club grondig aangepakt.
A
Voordelen-nadelen
B
Kenmerk of eigenschap
C
Vergelijking
D
Autoriteit

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom moet ik een briefje halen? Isabelle was vorige les ook te laat en zij hoefde geen briefje te halen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Voorbeeld
D
Autoriteit

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Deze supermarkt vindt omzet belangrijker dan dierenleed, want het merendeel van het kippenvlees in de schappen is afkomstig van plofkippen.
A
Oorzaak-gevolg
B
Vergelijking
C
Kenmerk of eigenschap
D
Voordelen-nadelen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Een redenering die niet klopt, maar wel aannemelijk lijkt. Een drogreden is een foutief argument. Vaak lijken drogredenen aannemelijk, maar dat zijn ze niet. Een drogreden kan een fout argument zijn omdat een argumentatieschema niet goed gebruikt wordt of doordat er een discussieregel wordt overtreden. Wanneer men voortbouwt op foutieve argumenten is er sprake van een drogredenering. 
Een voorbeeld van een drogredenering is ‘Mijn oma dronk elke dag wijn en zij is 100 geworden, dus alcohol is helemaal niet gevaarlijk’. In dit argument wordt een overhaaste generalisatie gemaakt. Er wordt gesteld dat omdat oma oud is geworden, ondanks het drinken van veel alcohol, dit voor iedereen zou gelden. Dit is echter niet het geval, waardoor het argument foutief is en dus een drogreden.


Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Overtreding argumentatieschema
1. Onjuist beroep op een oorzaak-gevolgschema (onterecht causaal verband)
2. Onjuist beroep op een kenmerk- of eigenschapsschema
3. Overdrijven van voor- of nadelen
4. Vals dilemma
5. Verkeerde vergelijking
6. Overhaaste generalisatie (anekdotisch)
7. Onjuist beroep op autoriteit (onterecht autoriteitsargument / ad populum)

Slide 38 - Tekstslide

1. Sinds de uitvinding van de computer kan niemand meer rekenen.
2. Dat meisje draagt alleen maar grijze kleren, zij is vast totaal niet creatief.
3. Als jij je kamer nou eens opruimt dan ben je nooit meer je sokken kwijt en kan je 's ochtends een kwartier langer uitslapen.
4. De wetenschap kan het ontstaan van graancirkels niet goed verklaren, dus graancirkels zijn het werk van aliens.
5. Geschiedenislessen zijn helemaal niet belangrijk. Oude kleren gooi je toch ook gewoon weg?
6. Als één leraar iets niet goed heeft gedaan, zeggen: leraren zijn niet te vertrouwen.
7. Het eten van cholesterolrijk voedsel is niet zo slecht als algemeen wordt aangenomen. Niemand minder dan de directeur van McDonald’s heeft dit onlangs betoogd.
Overtreding van een discussieregel
8. Op de man spelen /  persoonlijke aanval (ad hominem)
9. Ontduiken van de bewijslast
10. Cirkelredenering
11. Vertekenen van een standpunt (stroman)
12. Bespelen van het publiek

Slide 39 - Tekstslide

8. Hij is een dronkenlap, dus wat hij zegt is onzin.
9. Dat kan ik niet bewijzen, maar bewijs jij maar eens dat het niet zo is.
10. Ik vind Mieke niet aardig, omdat ik haar niet mag.
11. ‘’Sporten is vaak prijzen’’, zegt de één. ‘’Dus je wilt beweren dat sporten alleen voor mensen met een dikke portemonnee is?’’
12. Wie wil er nu als behoorlijk mens op zulke lieve, kleine zangvogels jagen? 
Iedereen weet toch dat spruitjes heel smerig zijn?!
A
Drogreden: bespelen van het publiek
B
Drogreden: overhaaste generalisatie
C
Drogreden: persoonlijke aanval
D
Drogreden: ontduiken van bewijslast

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de bijbel staat dat het verboden is, dus moeten we het verbieden.
A
Drogreden: verkeerde vergelijking
B
Drogreden: ontduiken van bewijslast
C
Drogreden: onjuiste beroep op autoriteit
D
Drogreden: cirkelredenering.

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van chocolade word je slim, want uit onderzoek blijkt dat landen waarin veel mensen chocolade eten, er meer nobelprijswinnaars wonen.
A
Drogreden: verkeerde vergelijking
B
Drogreden: ontduiken van bewijstlast
C
Drogreden: onjuist beroep op autoriteit
D
Drogreden: onjuiste oorzaak-gevolg relatie.

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij mag niks over roken zeggen. Je rookt zelf!
Drogreden:
A
Persoonlijke aanval
B
cirkelredenering
C
Vals dilemma

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het boek van Siebelink is een saai boek, want ik vind er niets aan
A
persoonlijke aanval
B
ontduiken van bewijslast
C
bespelen van publiek
D
cirkelredenatie

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kunt u mij een onvoldoende geven? Ik heb zo hard voor deze toets geleerd!
A
ontduiken van bewijslast
B
vertekenen van een standpunt
C
bespelen van publiek
D
cirkelredenatie

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hij kan zo veel beweren over de multiculturele samenleving; hij laat zijn dochters wel een hoofddoek dragen.
A
vertekenen van bewijslast
B
persoonlijke aanval
C
cirkelredenatie
D
ontduiken van bewijslast

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dat vaccin is natuurlijk volslagen onnodig. Laat ze eerst maar eens bewijzen dat hij op grote schaal werkt.
A
ontduiken bewijslast
B
oorzaak - gevolg fout
C
bespelen van het publiek
D
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap

Slide 47 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Iedereen weet dat de docenten omkoopbaar zijn, als je maar genoeg schuift.
A
persoonlijke aanval
B
oorzaak - gevolg fout
C
bespelen van het publiek
D
ontduiken van de bewijslast

Slide 48 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als jij sympathiseert met de actievoerders die 's nachts 5G-zendmasten in de fik steken, dan ben je in wezen tegen alles wat we als samenleving hebben opgebouwd.
A
onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
B
vals dilemma
C
overdrijven van voor- en nadelen
D
vertekenen van het standpunt

Slide 49 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jij zegt nu wel dat je tegen geweld bent, maar als je een geweer hebt en je wordt 's nachts overvallen, schiet je dan de overvaller neer of laat je je beroven?
A
oorzaak - gevolg fout
B
overhaaste generalisatie
C
vals dilemma
D
persoonlijke aanval

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geen enkel weldenkend mens zal volgende week een reis naar Italië ondernemen.
A
bespelen van het publiek
B
oorzaak - gevolg fout
C
persoonlijke aanval
D
vertekenen van het standpunt

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies