1 Havo-Vwo hoofdstuk 2, paragraaf 1, les 1

2.1 Een samenleving met steden.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

2.1 Een samenleving met steden.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen?
  1. Absentie
  2. Terugblik van de vorige les
  3. Uitleg 2.1
  4. Aan de slag met opdrachten.
  5. Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
  1. Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen waarom de Nijl belangrijk was.
  2. Aan het einde van de les weten jullie welke middelen van bestaan de Egyptenaren hadden
  3. Aan het einde van de les kunnen jullie uitleggen hoe de eerste steden in het oude Egypte ontstonden
  4. Aan het einde van de les weten jullie wat voor samenleving het oude Egypte was.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie nog van de vorige les?

Slide 4 - Tekstslide

Voedsel langs de Nijl.
Met een been op het gras en met het andere been in de woestijn.
In de prehistorie was Noord-Afrika veel groener, maar door klimaatverandering veranderde dit.
Mensen gingen zich settelen aan de randen van de Nijl.
Mensen kwamen erachter dat de grond langs de Nijl super vruchtbaar was.
Overstroming - Achterblijven slib - vruchtbare grond
Egypte is een geschenk van de Nijl.
Herodotus
Nijldelta
Beneden Egypte
Nijldal
Boven Egypte

Slide 5 - Tekstslide

Irrigatielandbouw
Landbouw waarbij het water via een door mensen aangelegd systeem van slootjes en kanalen op de akkers terecht komt.

Slide 6 - Tekstslide

Meer voedsel dan mensen kunnen eten.
Landbouwoverschot:
oogst die een boer niet zelf nodig heeft
Oorzaak: Er is genoeg te eten.
Gevolg: Niet iedereen hoeft op het land te werken
Ambachten:
Beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
Ambtenaar:
Iemand in dienst van een bestuur/regering
Specialisatie:
Als iemand zich richt op een bepaalde vaardigheid

Slide 7 - Tekstslide

Welke 2 samenlevingen hebben we gezien in hoofdstuk 1?

Slide 8 - Open vraag

De landbouwstedelijke samenleving
Een samenleving waarbij de meeste mensen leven op het platteland en leven van de landbouw maar er zijn ook steden met ambachten en handel.

Slide 9 - Tekstslide

Handel in het oude Egypte en de Nijl als handelsroute.
Nijl
- Boeren en ambachtslieden gingen naar een markt om hun producten te ruilen. Geld bestond namelijk niet.
- Ook handel buiten Egypte (Egypte had weinig grondstoffen)

Slide 10 - Tekstslide

Middelen van bestaan/hoe komen mensen aan eten
  1. Landbouw: akkerbouw en veeteelt.
  2. Ambacht: beroep waarbij iemand producten maakt met zijn handen en gereedschap
  3. Handel: producten ruilen op de markt
  4. Ambtenaar: iemand die in dienst werkt van de regering

Slide 11 - Tekstslide

Landbouw
Ambacht
Ambtenaar
Handel

Slide 12 - Sleepvraag

De eerste steden
  • Door de bloeiende economie ontstond veel rijkdom/welvaart
  • Mensen werden gezonder en ouder
  • De bevolking groeide
  • Meer mensen konden ambachtsman of handelaar worden
  • Mensen gingen dichtbij markten wonen
  • Deze markten groeiden uit tot steden

Slide 13 - Tekstslide

Herodotus noemde Egypte een geschenk van de Nijl. Ben jij het eens met deze uitspraak of niet? Leg dit uit.

Slide 14 - Open vraag

Welke 4 middelen van bestaan had het oude Egypte?
A
Jagen, Verzamelen & Vissen
B
Landbouw, Verzamelen, Handel & Ambtenaar
C
Landbouw, Ambacht, Ambtenaar
D
Landbouw, Ambacht, Ambtenaar & Handel

Slide 15 - Quizvraag

Welk middel van bestaan past het beste bij de foto?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de landbouwsamenleving en de landbouwstedelijke samenleving?

Slide 17 - Open vraag

Wat ga je doen?
Maak opdracht 2b t/m 6 uit het havo-vwo boek

Op welke manier?
Open de methode, ga naar geschiedenis werkplaats, open het havo-vwo boek, ga naar hoofdstuk 2 en maak van paragraaf 1 opdracht 2b t/m 6

Wat doe je als je klaar bent?
Als je klaar bent mag je het volgende doen: verder werken, beginnen met het samenvatten van de paragraaf, de betekenis zoeken van de begrippen uit deze paragraaf

Welke hulp kun je krijgen?
Kijk eerst in de tekst, vraag daarna zachtjes de persoon naast je. Weet je het echt niet? steek dan je vinger op.

Wat is de uitkomst?
De uitkomst is dat je opdracht 1 t/m 6 af heb. Wat niet af is, is huiswerk voor donderdag 3 oktober.

Hoeveel tijd krijg je hiervoor?
Voor deze opdracht krijg je 10 minuten.

Slide 18 - Tekstslide