Je gebruikt de
past continuous om te zeggen dat je iets
aan het doen was in het verleden.
Je gebruikt: was/were ww+ing
I was playing football.
Het gaat vaak samen met de past simple. (Dus TERWIJL iets ineens gebeurde, was iets anders al aan de gang)
VB: Waarom nam jij jouw telefoon niet op?
Nou, toen jij belde was ik mijn moeder aan het helpen.