HV2: Evangeliën H3 - Bijbel

De Evangeliën

H3: Lijden 
en opstanding
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
GodsdienstMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 160 min

Onderdelen in deze les

De Evangeliën

H3: Lijden 
en opstanding

Slide 1 - Tekstslide

Wat betekend Evangelie?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de Pax Romana

Slide 3 - Open vraag

Noem de 4 groeperingen op

Slide 4 - Open vraag

Welk Bijbelboek hoort NIET bij de synoptische evangeliën?
A
Mattheus
B
Lukas
C
Markus
D
Johannes

Slide 5 - Quizvraag

Wie was een discipel van Jezus?
A
Johannes
B
Markus
C
Lukas
D
Mattheus

Slide 6 - Quizvraag

Wat was de boodschap van Johannes de Doper?
A
Bekeert u
B
Laat u dopen
C
De koning komt eraan
D
Volg Jezus

Slide 7 - Quizvraag

Leg uit: "Jezus ging schoon de Jordaan in en kwam er weer vuil uit"

Slide 8 - Open vraag

Wat gebeurde er met Jezus na Zijn doop?
A
Hij ging preken
B
Hij werd verzocht
C
Hij ging op reis
D
Hij deed een wonder

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer wordt Gods Koninkrijk zichtbaar?

Slide 10 - Open vraag

Welke verhaal is GEEN gelijkenis
A
De verloren zoon
B
De wijze en dwaze meisjes
C
Het verloren schaap
D
De bruiloft in Kana

Slide 11 - Quizvraag

Terugblik - toets -

Slide 12 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik op Jezus leven
'In Memoriam'

Slide 14 - Tekstslide

Leerdoelen
A. Je kunt de gebeurtenissen uit de lijdensweek van Jezus opnoemen én uitleggen welke christelijke feesten bij het lijden horen
B. Je kunt 4 betekenissen van Jezus zelfopoffering aan het kruis benoemen.
C. Je kunt uitleggen waarom Jezus moest lijden en sterven.
D. Je kunt de gevolgen van Jezus' opstanding voor Hemzelf en voor ons benoemen.







Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Wie is jezus?

Schrijf minimaal 5 dingen op over wie Jezus was 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

3A. In memoriam
3.1
a. Een tekst of toespraak waarmee je een overledenen herdenkt
b. Dan wordt je herinnerd aan wat Hij voor ons gedaan heeft.

Slide 19 - Tekstslide

Lees paragraaf 3B

ook bladzijde 28!


Aan de slag!

opdracht 3.2
opdracht 3.3
Opdracht 3.6



timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

3.2
a. Jezus heeft heel Zijn leven in meer dan één betekenis smart en ellende gekend. Hij heeft de zonden van anderen gedragen, zelf was Hij onschuldig.
b. Eigen antwoord.
c. Ze haten Hem om Zijn populariteit en Zijn scherpe boodschap. Ze willen God blijven dienen op hun eigen manier.
d. Eigen antwoord.

3.6
a. Petrus: zegt dat hij Jezus nooit zal verlaten, maar valt wel in slaap.          Judas: verkoopt Jezus voor 30 zilverstukken. Beiden verraadden ze Hem, op een andere manier.
b. Bedroeft en angstig (vers 37)
c. Zo zouden de profetische geschriften in vervulling gaan. De Messias moest deze weg alleen gaan.

3.3
a. Moest betekent hier dat het de wil van God was dat Jezus in Jeruzalem gekruisigd zou worden voor onze zonden.
b. Petrus dwarsboomt op die manier eigenlijk Gods wil en weg. Door Zijn uitspraken zou hij Jezus nog van de goede weg afbrengen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

3c: Lijdende Koning 
3.7
a. Dit was al voorspelt door Jesaja. Zo gaat die profetie in vervulling.
b. De hogepriester stelt Jezus onder ede.
c. Hij is bang voor de gevolgen. Hij wil niet vertellen dat hij bij Jezus hoort.
d. Jezus heeft geleden voor de zonden van de mensheid. Zo bracht Hij ons weer bij God.
e. Jezus moest lijden, maar zou overwinnen en de volle heerlijkheid ontvangen.

3.9
a. In de Joodse wet staat dat op een gehangene Gods vloek rust. Jezus, die aan het kruis hangt, is dus vervloekt.
b. Jezus de Nazireeër, de koning van de Joden
c. Jezus hangt letterlijk tussen hemel en aarde, maar daarnaast bemiddelt Hij bij God voor ons mensen.

3.11 cd
c. Hij droeg onze straf // Hij bevrijdt ons uit de macht van het kwaad //  Hij herstelt de relatie tussen God en mens// Hij geeft ons een nieuw en eeuwig leven.
d. Daarmee laten zij zien dat ze een volger zijn van Christus, de gekruisigde. Het kruis is een teken van redding.

3.11 a b
a. Jezus stierf op deze vrijdag. Daardoor werd de schuld die wij bij God hadden weggenomen. Daarom is het voor ons een Goede Vrijdag.
b. Voldoening: de schuld over de zonden wordt door Jezus aan het kruis betaald. // Verzoening: de verbroken relatie tussen God en mens, wordt weer hersteld door Jezus’ offer.

Slide 23 - Tekstslide

Wat betekent Jezus sterven voor jouzelf?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Stelling:
Ook zonder in de opstanding te geloven, kun je christen zijn. 

Slide 26 - Tekstslide

Lees 3d de Levende koning!
maak 3.13, 3.15 en 3.16

Slide 27 - Tekstslide

3.16
a. Eigen antwoord
b. Je oude leven met alle zonden worden begraven en je staat op in een nieuw leven om God te dienen.
c. Dat wij bij Zijn terugkomst ook zullen opstaan uit de dood.

3.15
a. Hij triomfeert over de dood en de macht van de zonde
b. Eigen antwoord

3.13
a. Eigen antwoord.
b. Daarmee zien we dat Jezus echt gestorven is en door de dood heen is gegaan.
c. Het geloof (Jezus geeft om mij) betekent dat ik opzoek ga naar anderen (ik geef om hen)

Slide 28 - Tekstslide

Als Jezus Christus werkelijk uit de dood is opgestaan , wordt het christendom goed nieuws voor de hele wereld (…)



- N.T. Wright

Slide 29 - Tekstslide

opdracht - lesdoel
Zoek op internet de laatste week van Jezus lijden op.

Schrijf achter elke dag wat er gebeurde en hoe die dag heet.

Slide 30 - Tekstslide

Evalueren - Antwoorden op lesdoelen

Slide 31 - Tekstslide

A. Je kunt de gebeurtenissen uit de lijdensweek van Jezus opnoemen + welke christelijke feesten hierbij horen.
  • Palmzondag: Jezus wordt als een koning Jeruzalem binnengehaald op een ezel.
  • Heilige maandag: Jezus jaagt de handelaren uit de tempel 
  • Heilige Dinsdag: Jezus valt de farizeeën aan en verklaart zichzelf een met de vader 
  • Heilige woensdag: Jezus wordt gezalfd door Maria 
  • Witte donderdag: Jezus houdt Zijn laatste avondmaal met Zijn leerlingen en wordt daarna verraden en gevangen genomen. 
  • Goede Vrijdag: Jezus wordt schuldig bevonden en gekruisigd. 
  • Stille zaterdag: Jezus' lichaam ligt in het graf.
  • Paaszondag: Jezus staat op uit de dood. 

Slide 32 - Tekstslide

B. Je kunt vier betekenissen van Jezus' zelfopoffering aan het kruis noemen
1. De schuld wordt betaald (voldoening) ;
2. De relatie tussen God en mens wordt hersteld (verzoening);
3. Jezus verlost van de zonde en de macht van de duivel;
4. Jezus geeft een nieuw en eeuwig leven.

Dit kun je vinden op blz. 30 van je boek

Slide 33 - Tekstslide

 C. Je kunt uitleggen waarom Jezus moest lijden en sterven
Waarom is Goede Vrijdag een goede vrijdag?

Jezus neemt alle zonden op Zich tijdens Zijn kruisiging. 
  • Hij droeg onze straf.
  • Hij werd door God verlaten, zodat wij nooit meer verlaten zouden worden.
  • Hij verslaat aan het kruis: de macht van het kwaad en de dood.
  • Hij verzoent ons met God

Slide 34 - Tekstslide

D. Wat is de betekenis van de opstanding?
Jezus heeft de dood overwonnen, dus alles wat hij voor ons wilde gaat ook echt gebeuren. Dus voor ons:
  • Wij kunnen nu ook opstaan na onze dood. (eeuwig leven
  • Wij krijgen nu een nieuw leven (meer recht)
  • Wij komen bij God (VERGEVING)

Voor Jezus zelf betekent het dat hij nu triomferende koning over hemel en aarde is.

Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk
Leer hoofdstuk 3

Datum toets:

Inleveren stappenplan:

Slide 36 - Tekstslide