Thema 8: Je leeft samen

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Biologie / VerzorgingMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je kunt culturen, subculturen omschrijven 
  • Je kunt uitleggen wat gedrag is en waardoor gedrag wordt veroorzaakt
  • Je kunt uitleggen wat het verschil in gedrag tussen mensen en dieren is
  • Je kunt omschrijven wat sociaal gedrag is
  • Je kunt omschrijven wat een comminucatiestoornis is 
  • Je kunt het verschil tussen uitstraling en uiterlijk uitleggen.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil tussen pesten en plagen is 
  • Je kunt omschrijven wat vandalisme is

Slide 2 - Tekstslide

Iedereen is anders


 
Iedereen is een individu, je bent een uniek persoon. 
Ook ben je een sociaal iemand. Je leeft tussen en met andere mensen. 

De grote groep mensen waarin je samen leeft noem je een cultuur.
Je woont bijv. in de Nederlandse cultuur. 
Daar horen bepaalde gewoontes en gebruiken bij (koningsdag!)

Spanje, Turkije, Amerika, India, China enz. hebben ook hun eigen cultuur.

Slide 3 - Tekstslide

Verschillende culturen

Slide 4 - Tekstslide

Subculturen
Binnen een cultuur kan ook een subcultuur ontstaan. bijv. dat je bij een groepje mensen hoort die zich dan weer hetzelfde kleed of van dezelfde muzieksoort of sportclub houdt. 
Zoals een groepje Go Ahead Eagles Supportes, dat is een subcultuur.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
Prikkel  -------> Respons
handelingen

Slide 7 - Tekstslide

Gedrag ontstaat door prikkels. Wat is een prikkel?
A
Iets wat je ruikt, proeft, ziet of hoort
B
alles wat een mens doet
C
een handeling
D
een verandering van gedrag

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de prikkel en de respons voor de buffel?
Respons
Prikkel

Slide 9 - Sleepvraag

Prikkel
Respons
Een mep teruggeven
Iemand roept je naam
Je omdraaien
Lawaai
Stomp tegen je rug 
Vingers in je oren stoppen
Zonlicht
Zonnebril opzetten

Slide 10 - Sleepvraag

Inwendige prikkels

Honger
Verliefdheid
Somberheid
Blijheid
pijn

Uitwendige prikkels

Iets zien
iets horen
 iets ruiken
 iets of iemand raakt je aan

Slide 11 - Tekstslide

 Wat is gedrag 

Alles wat een mens of dier doet is gedrag. Bijv. kijken, lachen.
Gedrag van mensen en dieren lijken veel op elkaar. 

Slide 12 - Tekstslide

Gedrag
Gedrag waarbij je rekening houdt met anderen is sociaal gedrag. Dit gedrag leer je.  
Dieren die alleen leven noem je solitair
Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent. Dominant = de baas. 
Veel dieren hebben een eigen leefgebied: een territorium

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Gedragsregels 

Iedere cultuur heeft gedragsregels. Dat zijn regels hoe je hoort te gedragen. 

Normen: dit zijn gedragsregels waarvan iedereen vindt dat je daar aan moet houden. Dus wees aardig, hoe gedraag je bij je familie, je mag niet stelen, welke kleding hoor je te dragen, hoe hoor je te wonen, enz. 
Waarden: is wat je belangrijk vindt, bijv. eerlijkheid, respect voor anderen, rechtvaardigheid en vrijheid vindt je belangrijk 

Slide 15 - Tekstslide

Communicatie

Slide 16 - Tekstslide

Communicatie
Communicatie = iedere vorm van informatie gegeven tussen mensen en dieren.

Als je met mensen samenleeft is het belangrijk dat je met elkaar communiceert. Ook dieren die in groepen leven wisselen voortdurend signalen met elkaar uit. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video


Verbale communicatie: dat is communiceren met woorden, via spraak, papier, chat.

Non verbale communicatie: dit is communiceren zonder woorden. Via je lichaamstaal geef je aan wat je denkt of wil. 
                                                      >>>

Slide 19 - Tekstslide

Uitstraling 
Hoe iemand eruit ziet, heeft ook met non verbale communicatie te maken.
- Mensen vormen hun mening 
   aan de hand van wat ze zien.

Voorbeeldje > Die dikke zal wel te veel en ongezond eten.... 
                                            .... maar het blijkt door een ziekte te komen.

Slide 20 - Tekstslide

Vooroordelen 
Bij communiceren spelen verwachtingen ook een rol. 
Soms kan het zijn dat je een vooroordeel hebt: Je hebt een mening over iets of iemand wat niet gebasseerd is op feiten.


Slide 21 - Tekstslide

Communicatiestoornissen

Als de informatie niet goed overkomt dan is er een communicatiestoornis.
Dit kan ontstaan door niet goed luisteren maar ook door onduidelijk zijn. 

Communicatiestoornissen kunnen ook ontstaan 
door verschillende culturen.
Denk aan  het verschil van eetgewoonten, taal of handgebaren die iets anders betekenen in een andere cultuur. 

Slide 22 - Tekstslide

Communicatiestoornissen

Een duim omhoog stamt uit de tijd van de Romeinen. Tijdens gladiatorengevechten betekende een duim omhoog dat de strijder mocht blijven leven, een duim naar beneden betekende echter het einde. Een duim omlaag betekent dat namelijk er geen genade aan iemand wordt verleend.

Vandaag de dag wordt een duim omhoog over het algemeen beschouwd als een goedkeuring. Denk maar aan een like op Facebook. Ook lifters steken vaak hun duim omhoog om aan te geven met iemand mee te willen rijden. Echter is een opgestoken duim in Afghanistan, Iran, het Midden-Oosten en delen van Italië en Griekenland een signaal dat iemand kan oprotten. Iets wat in sommige Aziatische landen nog een stapje verder gaat, daar staat het teken gelijk aan het opsteken van een middelvinger.


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Aan het einde van de les kun je de volgende begrippen uitleggen: 

- pesten
- cyberpesten
- vertrouwingspersoon
- geheimhoudingsplicht 

Slide 25 - Tekstslide

Veiligheid op school 
- MENTOR

- VERTROUWINGSPERSOON

- GEHEIMHOUDINGSPLICHT

Slide 26 - Tekstslide

Plagen:

  • niet om pijn te doen;
  • gebeurt niet vaak;
  • gebeurt niet telkens bij dezelfde persoon;
  • is maar een grapje.

! Vindt iedereen leuk !


Pesten:
  • gebeurt met opzet;
  • is vaak gemeen;
  • gebeurt vaak;
  • gebeurt telkens bij dezelfde persoon.

! Vindt niet iedereen leuk !

Slide 27 - Tekstslide

Gevolgen van pesten


Gepeste jongeren voelen zich alleen.
Ze worden somber en onzeker.
Andere leerlingen voelen zich vaak ook onveilig.

Slide 28 - Tekstslide

Pesten





- asociaal gedrag 
- meelopen
- lichamelijk geweld

Cyperpesten





- Vervelend berichtje krijgen
- Internet

Slide 29 - Tekstslide

meedoen
pesters vormen vaak een groep. Door in een groep te pesten, voelen de pesters zich veilig. Als ze alleen zijn, durven ze vaak niet meer.

meelopen =(Meedoen zonder na te denken heet ook wel )
groepsgedrag =(betekent dat mensen zich in een groep anders gedragen dan ze in hun eentje zouden doen.)

Slide 30 - Tekstslide