Iedereen is een individu, je bent een uniek persoon.
Ook ben je een sociaal iemand. Je leeft tussen en met andere mensen.
De grote groep mensen waarin je samen leeft noem je een cultuur.
Je woont bijv. in de Nederlandse cultuur.
Binnen een cultuur heb je ook kleinere groepen met bepaalde gewoontes, stijl, regels: subcultuur.
Slide 1 - Tekstslide
Basisstof 2: Wat is gedrag
Alles wat een mens of dier doet is gedrag. Bijv. kijken, lachen.
Gedrag van mensen en dieren lijken veel op elkaar.
Slide 2 - Tekstslide
Basisstof 3: sociaal gedrag
Gedrag waarbij je rekening houdt met anderen is sociaalgedrag. Dit gedrag leer je.
Dieren die alleen leven noem je solitair.
Rangorde: een groep met dominante en onderdanige dieren, waar iedereen zijn plek kent. Dominant = de baas.
Slide 3 - Tekstslide
8.4: Communicatie
Slide 4 - Tekstslide
Aan het einde van de les kun je de volgende begrippen uitleggen:
- communicatie
(verbaal en non-verbaal)
- communicatiestoornissen
- vooroordelen
- uitstraling
Slide 5 - Tekstslide
Communicatie
Comminucatie = iedere vorm van informatie gegeven tussen mensen en dieren.
Als je met mensen samenleeft is het belangrijk dat je met elkaar comminuceert. Ook dieren die in groepen leven wisselen voordurend signalen met elkaar uit.
Slide 6 - Tekstslide
Verbale communicatie: dat is communiceren met woorden, via spraak, papier, chat.
Non verbale communicatie: dit is communiceren zonder woorden. Via je lichaamstaal geef je aan wat je denkt of wil.
Slide 7 - Tekstslide
Uitstraling
Hoe iemand eruit ziet, heeft ook met non verbale communicatie te maken.
- Mensen vormen hun mening
aan de hand van wat ze zien.
Voorbeeldje > Die dikke zal wel te veel en ongezond eten....
.... maar het blijkt door een ziekte te komen.
Slide 8 - Tekstslide
Vooroordelen
Bij communiceren spelen verwachtingen ook een rol.
Soms kan het zijn dat je een vooroordeel hebt: Je hebt een mening over iets of iemand wat niet gebasseerd is op feiten.
Slide 9 - Tekstslide
Communicatiestoornissen
Als de informatie niet goed overkomt dan is er een communicatiestoornis.
Dit kan ontstaan door niet goed luisteren maar ook door onduidelijk zijn.
Communicatiestoornissen kunnen ook ontstaan
door verschillende culturen.
Denk aan het verschil van eetgewoonten, taal of handgebaren die iets anders betekenen in een andere cultuur.
Slide 10 - Tekstslide
8.5:
Met elkaar omgaan
Slide 11 - Tekstslide
Aan het einde van de les kun je de volgende begrippen uitleggen: