Taalcompleet A2 thema 1 deel 2

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1,2

Taalcompleet A2 thema 1 deel 2

Je koopt iets op marktplaats, het is ...............

Op Marktplaats staan honderden ..... voor allerlei producten.

Wanneer eindigt het bijvoeglijk naamwoord op -en?

Geef 3 voorbeelden van bijvoeglijk naamwoorden

Het bijvoeglijk naamwoord staat midden in de zin, je gebruikt de .... vorm.

1. kortste
2. langste

De tafel is rond.
De ..... tafel.

Het lieve kind.
Het kind is .......

De trein rijdt niet ..... de trein is kapot. Er is een ...... probleem.

Ik kan het ..... niet verstaan. Er is te veel .....

Vervoeg het werkwoord 'begrijpen'.
Ik - jij/je - u - hij, zij/ze - wij/we - jullie - zij / ze

Ander woord voor iedere dag:

Wat betekent vervolgens

1. ten slotte
2. daarna
3. eerst
4. als laatst

Wanneer eindigt een woord op -er bijvoorbeeld 'groter'

Wat is juist
Ik vind pizza .... dan patat.

1. lekkerer
2. lekkerst
3. lekkere
4. lekkerder

Onregelmatige vergelijkingen:
graag - ......, goed - ......, veel - ......, weinig - ......

Omar is ouder ..... Hanna.
Hanna is en Nabil zijn ..... oud.

1. als, even
2. als, dan
3. dan, even
4. dan, als