Vermogensmarkt_Vraag en Aanbod_H6

Vermogensmarkt

Economie

5 vwo

Vraag en Aanbod H6

R. Schroe

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vermogensmarkt

Economie

5 vwo

Vraag en Aanbod H6

R. Schroe

Slide 1 - Tekstslide

Marktmechanisme

Op de goederenmarkt bepalen de vraag naar en het aanbod van

goederen en diensten de prijs van een product!

Op de vermogensmarkt bepalen de vraag naar en het aanbod van vermogen/ geld de prijs (RENTE) van vermogen!


Dus de werking van de markt is hetzelfde!!!


Vraag: noem een aantal partijen die vermogen vragen en een aantal partijen die vermogen aanbieden.




Slide 2 - Tekstslide

Tijdsvoorkeur

Ruilen over de tijd is een kernbegrip op de vermogensmarkt...

Iemand die leent, heeft een HOGE tijdsvoorkeur (ongeduldig)...

Iemand die spaart, heeft een LAGE tijdsvoorkeur (geduldig)...


De lener betaalt rente, de spaarder ontvangt rente!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Slide 5 - Link

Myra heeft € 3.500 verdiend. de helft hiervan zet ze weg op een spaarrekening tegen 3,5% interest per jaar. Tussentijds neemt ze geen geld op van de spaarrekening.

Hoeveel heeft ze na 5 jaar?
A
€ 4.156,90
B
€ 2.078,45
C
€ 2.056,25
D
€ 4.112,50

Slide 6 - Quizvraag

Myra heeft aanvullend op het zojuist berekende bedrag over jaar nog € 2.500 nodig om een reis te maken.
Hoeveel moet ze nu wegzetten om over 5 jaar te beschikken over € 2.500? Oftewel: hoeveel is de contante waarde van dit bedrag.

Hint: bekijk ook de stof van H6 Levensloop!
A
€ 2.104,94
B
€ 557,53
C
€ 2.156,52
D
€ 2.605,33

Slide 7 - Quizvraag

Welke waarde zal lager zijn als het rentepercentage 1 procentpunt hoger ligt, de eindwaarde of de contante waarde?

A
eindwaarde
B
contante waarde

Slide 8 - Quizvraag

vraag en aanbod

Wanneer veel besteden?

Wanneer weinig besteden?


Als de rente hoog is, 

is er meer aanbod dan vraag. 

Als de rente laag is, 

is er meer vraag dan aanbod.


Vraag: hoe ontstaat er evenwicht op de markt als de rente kleiner is dan R?

sparen
lenen

Slide 9 - Tekstslide

Door inflatie gaan mensen meer/minder lenen. Door deflatie gaan mensen meer/minder sparen.
A
meer; meer
B
minder; minder
C
meer; minder
D
minder; meer

Slide 10 - Quizvraag

Verschuivingen op de vermogensmarkt

Rente wijzigt: verschuiving over of langs de vraaglijn
en/of aanbodlijn. Dit is gelijk aan een prijsverandering op de goederenmarkt.


Andere factoren wijzigen?

Verschuiving van de vraaglijn en/of aanbodlijn naar links of rechts!


Geef bij de volgende vragen steeds aan welke lijn verschuift en in welke richting!




Slide 11 - Tekstslide

Welke lijn verschuift? En hoe?

Belasting op vermogen (box 3) daalt.

A
vraaglijn naar rechts
B
vraaglijn naar links
C
aanbodlijn naar rechts
D
aanbodlijn naar links

Slide 12 - Quizvraag

Welke lijn verschuift? En hoe?

Opleving economie: ondernemersklimaat is verbeterd.
A
vraaglijn naar rechts
B
vraaglijn naar links
C
aanbodlijn naar rechts
D
aanbodlijn naar links

Slide 13 - Quizvraag

Welke lijn verschuift? En hoe?

Overheid kort op de sociale zekerheid en zorg.
We worden spaarzamer hierdoor, de tijdsvoorkeur wordt lager.
A
vraaglijn naar rechts
B
vraaglijn naar links
C
aanbodlijn naar rechts
D
aanbodlijn naar links

Slide 14 - Quizvraag

Welke lijnen verschuiven? En hoe?

Inflatieverwachting van de consument neemt toe.

A
vraaglijn naar rechts
B
vraaglijn naar links
C
aanbodlijn naar rechts
D
aanbodlijn naar links

Slide 15 - Quizvraag