Bouwstenen van een verhaal

Bouwstenen van een verhaal 
  • Thema (centrale onderwerp of de kortst mogelijke omschrijving) krijgt vorm door de gebeurtenissen +
  • Tijd
  • Personages
  • Ruimte
  • Vertelvorm (ik-hij)
  • Spanning
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsSecundair onderwijs

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bouwstenen van een verhaal 
  • Thema (centrale onderwerp of de kortst mogelijke omschrijving) krijgt vorm door de gebeurtenissen +
  • Tijd
  • Personages
  • Ruimte
  • Vertelvorm (ik-hij)
  • Spanning

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Ruimte
  • Geografische ruimte
  • Sfeerscheppende ruimte
  • sociale ruimte
  • symbolische ruimte

Slide 5 - Tekstslide

Bouwsteen ruimte: Pieter Aspe
Pieter Aspe licht een speciale plek toe in Brugge. De plek roept voor hem herinneringen op, ook zijn zintuigen (bv. pannenkoeken) worden geprikkeld. Hij gebruikte die plek dan ook in één van zijn misdaadromans.  Kan je de ruimte die in beeld gebracht wordt beschrijven. Wat zou er zoal kunnen gebeuren?


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Bouwsteen Personages: 
Uit vijftig jaar fictie op tv is gebleken dat vaak dezelfde personages terugkomen. Deze archetypes worden besproken en geduid aan de hand van tv-series. De held en zijn tegenstander komen aan bod. Daarnaast wordt er aandacht besteed aan minder bekende archetypes: het hulpje van de held, de klungelaar, de mentor, de ideale geliefde en de vamp. Deze archetypes zijn ook te herkennen in literatuur (bv. in een fragment dat in de klas gelezen wordt). De begrippen 'flat en round character' kunnen hier ook geduid of herhaald worden.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Link

Bouwsteen Tijd
Het verhaal speelt zich af in dezelfde ruimte, maar wel in twee verschillende periodes (1979 en 2004).  Welke verhaalelementen zullen verschillen in het verhaal van 1979 en 2004 (bv. de kledij, de vrijetijdsbeleving). Fantaseer ook over het belang van 'de doos' in het verhaal. Vind je de 'eerste-zin-test' een goede test? Overloop de voor-en nadelen van zo'n test om een boek te kiezen. In het fragment wordt het begrip 'chicklit' gebruikt. Toelichting.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Link

Bouwsteen vertelperspectief

Begrippen die bij spannende verhalen horen worden gebruikt (een page turner en een motief). De geïnterviewden op de Boekenbeurs zijn niet allemaal even geïnteresseerd in spannende (misdaad)verhalen. Discussieer hierover. Daarnaast komt ook het begrip vertelstandpunt aan bod. Voor welk vertelperspectief koos Luc Deflo vermoedelijk en waarom?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link