2.1 Botten

Biologie digitaal - laptop
Ga naar LessonUp, geef jou Naam (Voornaam Achternaam) Je krijgt de klascode van de docent.             ha1a: mwgkk,                                ha1b: gaqji
                                    Je kan dan met je laptop elke les meedoen.
We maken alle vragen in het werkboek. Mocht je dat niet kunnen,  dan maak je ze digitaal. Zeg dit aan je docent. Ga dan naar Magister, kies leermiddelen. Kies Nectar. Selecteer ons boek (h/v1) en voeg deze bij jou toe.
Dan in de linker kolom kies je H1, kies 1.1 zodat je de teksten kan lezen en de vragen kunt maken.  Zo kan je je huiswerk bij uitzondering ook digitaal maken. Je kan hier ook oefenen voor een toets dus iedereen heeft het nodig.
 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Biologie digitaal - laptop
Ga naar LessonUp, geef jou Naam (Voornaam Achternaam) Je krijgt de klascode van de docent.             ha1a: mwgkk,                                ha1b: gaqji
                                    Je kan dan met je laptop elke les meedoen.
We maken alle vragen in het werkboek. Mocht je dat niet kunnen,  dan maak je ze digitaal. Zeg dit aan je docent. Ga dan naar Magister, kies leermiddelen. Kies Nectar. Selecteer ons boek (h/v1) en voeg deze bij jou toe.
Dan in de linker kolom kies je H1, kies 1.1 zodat je de teksten kan lezen en de vragen kunt maken.  Zo kan je je huiswerk bij uitzondering ook digitaal maken. Je kan hier ook oefenen voor een toets dus iedereen heeft het nodig.
 

Slide 1 - Tekstslide

terugblik vorige les
Van groot naar klein: organisme - orgaanstelsel - orgaan -
                                  weefsel - cel
organen in een torso. Torso knutselen
6 orgaanstelsels
Cel met onderdelen: celmembraan - cytoplasma - celkern 
       ken je alles van de vorige les nog?

Slide 2 - Tekstslide

Orgaan
Organisme
Orgaanstelsel
Weefsel
Cel

Slide 3 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel

Slide 4 - Sleepvraag

Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
 
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.

Beenderstelsel
verteringsstelsel

Slide 5 - Sleepvraag

Sleep de onderdelen van de dierlijke cel naar de goede plek
Celmembraan
Celkern
Cytoplasma

Slide 6 - Sleepvraag

2.1 Botten
Doelen van de les:
- Je kunt 27 botten van je skelet benoemen.
- Je kunt de 4 functies van je skelet benoemen.
- Je herkent het type bot aan de bouw en
   samenstelling ervan.
- Je geeft aan waardoor de soepelheid van je
   botten veranderen in je leven.
- Je geeft aan hoe je wervelkolom schokken
    opvangt en je kunt de onderdelen van een
    wervel aangeven. 
   

Slide 7 - Tekstslide

Skelet - bottenbingo!
- Baby 305 botten
- Volwassene: 206 botten

- Grootste bot: dijbeen
- Kleinste bot: stijgbeugel (oor)

- Leer de 26 botten van het skelet!
   (voor de bottenbingo)
 bingo-kaartje (30x) en pen oid nodig

Slide 8 - Tekstslide

botten van de voet
botten van de hand

Slide 9 - Tekstslide

Functies skelet
  1. Bescherming organen
  2. stevigheid geven
  3. vorm geven
  4. beweging mogelijk maken
(met je spieren)
andere functies:
- aanmaken van bloedcellen
   (rode beenmerg in platte beenderen)
- opslag van vet
   (gele beenmerg in pijpbeenderen)

Slide 10 - Tekstslide

Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaan
C
orgaanstelsel
D
cel

Slide 11 - Quizvraag

Skelet
Uit hoeveel botten bestaat jouw skelet?
A
26
B
206
C
104
D
305

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen functie van het skelet?
A
Stevigheid
B
Vertering
C
Maken van rode bloedcellen
D
Zorgen voor de vorm van het lichaam

Slide 13 - Quizvraag

Welke functie van het skelet wordt hier omschreven: Zonder skelet zou je in elkaar zakken.
A
Stevigheid
B
Vorm
C
Beschermen
D
Bewegen

Slide 14 - Quizvraag

Uit welke onderdelen bestaat een bot?
In een bot zit
  • beenweefsel met  beencellen
  • bloedvaten en zenuwen
  • beenmerg
    - geel beenmerg = vet opslag
    - rood beenmerg = stamcellen       die bloedcellen maken

Slide 15 - Tekstslide

Waar zijn botten van gemaakt?
Grootste deel van het bot bestaat uit been
met beencellen en die maken: :
-kalk = onbuigzaam/breekbaar
-lijmstof = buigzaam
   Samen is het supersterk en stevig.
Een deel van je skelet bestaat uit Kraakbeen:
Kraakbeencellen maken alleen lijmstof.
Lijmstof = buigzaam waardoor het bewegelijk is.

Slide 16 - Tekstslide

Demonstratie Proefjes: De bouw van botten
Zie werkboek opdrachten ........
- 1 botje, 20-30 minuten in de oven op 220' graden laten verbranden. 

- 1 botje in glazen potje (anders plastic bakje). Giet er zoveel
(schoonmaak)azijn in dat het botje helemaal in de vloeistof is. 

- 1 botje doe je niks mee (controle botje)

Bekijk samen de verschillen in eigenschappen van de 3 botjes. Verklaar die verschillen. 
Trek een conclusie over hoe botten buigzaam zijn, hard zijn en ook sterk  zijn.

- Bekijk het gele beenmerg van een stuk bot. 



Slide 17 - Tekstslide

Verbening en groeischijven tijdens de groei
Botten bestaan uit harde kalk en flexibele lijmstof. 
  • Als je jong bent zijn botten nog zacht en flexibel. 
  • Tijdens je groei zijn er aan de uiteinden van
    pijpbeenderen groeischijven van kraakbeen die later
    verbenen
  • Oude mensen hebben juist broze breekbare botten
    met weinig lijmstof. 
  • Wat verandert er aan de bouw van de botten als je ouder wordt?



 

Slide 18 - Tekstslide

wervelkolom

Slide 19 - Tekstslide

Check de les
Wat weet je nog?
-Twee typen bot
-Samenstelling bot
-Verschil botten baby - bejaarde
-26 Namen van de botten
-4 Functies skelet
- Schokken opvangen van de wervelkolom
-Verzin zelf eens een vraag!  
Hierna volgen toetsvragen. 

Slide 20 - Tekstslide

(Huis)werk
Nakijken: 1.1
Bestuderen 2.1 
(= aantekeningen maken met de begrippen)
Maken opdrachten 2.1 in je werkboek (opdr. 1 t/m 18). 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe komt het dat het skelet van baby nog zo flexibel is?
Het skelet bestaat voornamelijk uit
A
Kraakbeenweefsel
B
Botweefsel

Slide 22 - Quizvraag

welk weefsel bevat kalk en lijmstof?
A
kraakbeen
B
spier
C
gewricht
D
been

Slide 23 - Quizvraag

Wat zorgt ervoor dat jou wervelkolom schokken op kan vangen?
A
Door de lijmstof
B
Door de tussenwervelschijven
C
Door de dubbele S-vorm
D
Door B en C!

Slide 24 - Quizvraag

(Huis)werk
Nakijken: 1.1
Bestuderen 2.1 
(= aantekeningen maken met de begrippen)
Maken opdrachten 2.1 in je werkboek (opdr. 1 t/m 18). 

Slide 25 - Tekstslide