- Je kent woorden die te maken hebben met bestellingen, bezorgingen en hoeveelheden.
- Je kent het verschil tussen telbare en niet-telbare woorden in het Engels.
- Je kunt much & many correct gebruiken.
- Je kunt een telefonische bestelling in het Engels begrijpen.
- Je kunt schriftelijk antwoorden op een aanvraag / vragen.
Leer van Unit 2:
-Vocabulary Unit 2.1 en Unit 2.2
-Grammar Unit 2.1 en Unit 2.3
-Writing Unit 2.3
-Speaking Unit 2.4