Hengelaarvissen leven in de diepe, donkere delen van de oceaan. Hengelaarvissen hebben op hun kop een lange lichtgevende ‘hengel’. Door het licht worden mosselen, garnalen en andere vissen naar de bek van de hengelaarvis gelokt. Daardoor kan de hengelaarvis ze gemakkelijk vangen. Bij het jagen kunnen hengelaarvissen zich bijna onzichtbaar maken. Ze kunnen hun kleur aanpassen aan hun omgeving. Ook kunnen ze bulten, wratten, haren en flappen laten groeien. Daardoor vallen ze nog minder op. Een natuurlijke vijand van de hengelaarvis is de lansvis.