4.3 de man

4.3 De man
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 De man

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- Aan het einde van de les kun je de delen van het voortplantingsstelsel van een man noemen met hun kenmerken en functies
- Aan het einde van de les kun je de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen

Slide 2 - Tekstslide

Noem een onderdeel van een mannelijke voortplantingsstelsel

Slide 3 - Open vraag

Teelballen en balzak
- De teelballen produceren zaadcellen (spermacellen) wanneer jongens ongeveer 13 zijn.
- zaadcellen zijn de mannelijke geslachtscellen
- balzak: waar de teelballen in de huidplooi liggen.
- Hypofyse in de hersenen zorgen ervoor dat de teelballen zaadcellen gaan produceren door bepaalde hormonen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Prostaat en penis
- Zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen.
- Zaadleiders vervoeren de zaadcellen
- Het  zaadblaasje en het prostaat voegen vocht toe aan de zaadcellen die voedingsstoffen bevat.
---> Dit noem je de sperma

Slide 6 - Tekstslide

Eikel
- De urinebuis loopt door de penis.
- De eikel (top van de penis) is erg gevoelig
- De voorhuid (huidplooi) beschermt de eikel, die in sommige gevallen wordt besneden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Erectie
- Wanneer de penis stijver wordt.
- Dit wordt veroorzaakt door de zwellichamen
--> het vult zich met bloed waardoor ze groter en steviger worden 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Zaadlozing
- Zaadcellen kunnen de penis verlaten tijdens geslachtsgemeenschap wanneer het stijf is.
- Zaadlozing: het schokkend  verlaten van sperma uit de urinebuis

Slide 11 - Tekstslide

zaadcellen en eicellen
- Een zaadcel is de kleinste menselijke cel.
- Met de zweepstaart kan het zich voortbewegen
--> ''zwemmen'' naar de eicel in de eileider.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

1. Noem nu een onderdeel van een mannelijke voortplantingsstelsel.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een zaadcel en een eicel? (kijk in je aantekeningen!)

Slide 16 - Open vraag