6.1 Reactiesnelheid & 6.2 Botsende-deeltjesmodel

Wat te doen in P4
1. Naam
2. Hoeveel tijd heb ik besteed aan voorbereiden op de toets van P3? 
3. Hoe heb ik het huiswerk gemaakt in P3?
4. Had ik het cijfer verwacht? Waardoor kwam dit? 
5. Hoe wil ik in P4 werken? 
6. Wat kan er in de lessen scheikunde veranderen/
worden gehouden? 
7. Wat heb ik nodig van de docent?
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat te doen in P4
1. Naam
2. Hoeveel tijd heb ik besteed aan voorbereiden op de toets van P3? 
3. Hoe heb ik het huiswerk gemaakt in P3?
4. Had ik het cijfer verwacht? Waardoor kwam dit? 
5. Hoe wil ik in P4 werken? 
6. Wat kan er in de lessen scheikunde veranderen/
worden gehouden? 
7. Wat heb ik nodig van de docent?

Slide 1 - Tekstslide

Afspraak
Huiswerkcontrole minimaal 1x in de week. 

Sta je onvoldoende en is je huiswerk niet af, dan kom je 's middags een uur huiswerk maken.
Sta je voldoende en is je huiswerk niet af, dan kom je na 2x huiswerk niet af, een uur huiswerk maken 's middags. 

Slide 2 - Tekstslide

6.1 Reactiesnelheid

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Enquete
  • Wat is reactiesnelheid?
  • Eenheid
  • Invloed van een katalysator 
  • Aan de slag!

Slide 4 - Tekstslide

Reactiesnelheid

Slide 5 - Woordweb

Doelen vandaag
  • Ik weet wat de eenheid is van de reactiesnelheid.  
  • Ik kan vertellen wat de factoren zijn die invloed hebben om de reactiesnelheid.  
  • Ik kan uitleggen wat het effect is van het toevoegen van een katalysator/enzym aan een reactie.  
  • Ik kan de grafiek tekenen/ beschrijven van de reactiesnelheid tegen de tijd.  

Slide 6 - Tekstslide

De industrie
... Wil zoveel mogelijk in een zo kort mogelijke tijd produceren, waarbij het milieu zo weinig mogelijk schade oploopt.

Slide 7 - Tekstslide

Wat heeft invloed? 

Slide 8 - Tekstslide

Wat heeft invloed? 
  • Het type reactie! 
  • Snelheid -> beginstoffen ontleden en producten vormen. 
  • Meer van een stof toevoegen -> hogere concentratie. 

Slide 9 - Tekstslide

Reactiesnelheid
De snelheid die nodig is voor een reactie. 
Eenheid: mol per seconde(mol s-1) of mol per liter per seconde (mol L-1 s-1)
De snelheid is afhankelijk van vier factoren. Deze worden verderop besproken/uitgevoerd.

Slide 10 - Tekstslide

Katalysator
  • een katalysator is een stof die ervoor zorgt dat een reactie sneller verloopt
  • een katalysator wordt wel gebruikt, maar niet verbruikt
  • een katalysator verlaagt de activeringsenergie --> reactie begint eerder. 

Slide 11 - Tekstslide

katalysator
Een katalysator is een hulpstof die een bepaalde reactie kan versnellen en bij lagere temperatuur mogelijk maakt.
De katalysator verlaagt de activeringsenergie.
een enzym is een katalysator in de natuur (biologisch)
Een katalysator blijft over na de reactie

Slide 12 - Tekstslide

Lees uit 6.1: Concentratie en reactiesnelheid
Begrijp je de grafieken?
Zelfstandig bedenken en daarna in DUO's

Slide 13 - Tekstslide

De reactiesnelheid is afhankelijk van..:

Slide 14 - Open vraag

Demo 1 en 3 en LP2 en LP4 

LP 2 geen aardappelsap
LP4 Zie blz 89 vaardigheden 2 overleidbuis

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag

H: 9
B: 5 t/m 8, 10 en 12
V: 11

Slide 16 - Tekstslide

Doelen vandaag/volgende week
  • Ik kan uitleggen wat de theorie van het botsende-deeltjesmodel inhoudt.  
  • Ik kan stapsgewijs uitleggen wat het effect is van een verandering in die factoren (soort stof, concentratie, katalysator, verdelingsgraad en temperatuur) m.b.v. het botsenede deeltjesmodel. 
  • Ik kan uitleg geven van een stofexplosie.  

Slide 17 - Tekstslide

Botsende-deeltjesmodel

Slide 18 - Tekstslide

Reactietijd
  • Tijd die nodig is om de reactie te laten verlopen, 
  • Kun je meten,
  • Hoe de reactiesnelheid, hoe < de reactietijd.

Bij stofexplosie        = reactiesnelheid hoog, reactietijd kort
Bij roesten van ijzer = reactiesnelheid laag, reactietijd lang

Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag!

Slide 20 - Tekstslide

Reactie snelheid vergroten
  • Meer effectieve botsingen per seconde nodig:

  • Meer reactieve stof: elke botsing effectiever
  • Concentratie verhogen: meer deeltjes om te botsen
  • Temperatuur verhogen: snellere én hardere botsingen
  • Verdelingsgraad (vaste stof) verhogen: meer oppervlak
  • Katalysator toevoegen: maakt meer botsingen effectief

Slide 21 - Tekstslide

Katalysator
  • Botsingen vaker effectief
  • Activeringsenergie omlaag

Slide 22 - Tekstslide

Quizje tot slot
Versnelt of vertraagt de reactie?

Slide 23 - Tekstslide

Volgens het botsende-deeltjes model:
I Verloopt een reactie sneller als er meer effectieve botsingen per seconde plaatsvinden.
II Is een botsing tussen deeltjes een effectieve botsing.

Wat is juist?
A
alleen I
B
alleen II
C
I en II
D
geen van beide

Slide 24 - Quizvraag

Welk van de methoden om reactiesnelheid te beïnvloeden kan worden verklaard doordat er meer deeltjes reageren?
A
Verdelingsgraad en katalysator
B
Soort stof, concentratie en temperatuur
C
Alle 5 de methodes kunnen worden verklaard met het botsende deeltjesmodel
D
Verdelingsgraad, concentratie en temperatuur

Slide 25 - Quizvraag

Volgens het botsende-deeltjes model gaan bij het verhogen van de concentratie de deeltjes:
I Vaker botsen
II Harder botsen
Wat is juist?
A
alleen I
B
alleen II
C
I en II
D
geen van beide

Slide 26 - Quizvraag

Poedersuiker ipv een suikerklontje oplossen in water
A
sneller
B
langzamer
C
geen effect
D
geen idee

Slide 27 - Quizvraag

1 mol stof in 3L oplossing ontleden ipv
3 mol stof in 2L oplossing ontleden
A
sneller
B
langzamer
C
geen effect
D
geen idee

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag

H: 16
B: 13 t/m 15, 17 t/m 19
V: 20


Slide 29 - Tekstslide