1MH 1.1 Fictie en 1.2 Gedicht

Welkom!
Pak je laptop en log in via lessonup.app 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Pak je laptop en log in via lessonup.app 

Slide 1 - Tekstslide

Toen ik 'jong' (kleuter, groep 3/4) was vond ik lezen ...
0100

Slide 2 - Poll

Ik lees ...
0100

Slide 3 - Poll

Ik zou wel meer willen lezen.
Ja
Nee

Slide 4 - Poll

Ik zou meer lezen als ...

Slide 5 - Open vraag

1.1 Fictie 
Je weet wat het verschil tussen fictie en non-fictie is
Je weet wat realistische fictie en niet-realistische fictie is

Slide 6 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
Fictie = alles wat verzonnen is
- Verhaal, gedicht, leesboek, film
Non-fictie = een tekst over iets wat echt is gebeurd
- Krantenbericht, artikel, recept, handleiding

Slide 7 - Tekstslide

Realistisch en niet-realistisch
Fictie die 'net echt' is, noemen we realistisch. 

Fictie die niet waar kan zijn, noemen we niet-realistisch. Sprookjes en fantasy zijn voorbeelden van niet-realistische verhalen.

Slide 8 - Tekstslide

Sleep de plaatjes naar het goede antwoord 
Fictie
Non-fictie

Slide 9 - Sleepvraag

1.2 Gedicht
Je weet waaraan je een gedicht herkent

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Is dit een gedicht?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Waarom wel, of waarom niet?

Slide 13 - Open vraag

Hoe herken je een gedicht?
Gedichten of poëzie kun je meestal makkelijk herkennen:
• de regels zijn kort;
• er staat veel wit om de regels.

Slide 14 - Tekstslide

Hoe herken je een gedicht?
Kenmerken die je vaak in gedichten tegenkomt:
• woorden worden herhaald;
• bij het laatste woord van een versregel moet je niet pauzeren maar doorlezen;
• het gedicht is opgebouwd in groepjes regels, strofes;
• woorden aan het eind van de regel rijmen;
• in een gedicht wordt iets op een speciale manier gezegd: een dichter gebruikt vaak beelden.

Slide 15 - Tekstslide

Waaraan zie je dat dit een gedicht is?

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Open vraag

Weektaak week 37
M. 1.1 opdracht 1 t/m 5 en 7 t/m 9
M. 1.2 opdracht 1 t/m 4, 6 en 7


Slide 18 - Tekstslide