9.5 De rechtszaak deel 1

9.5 De rechtszaak deel 1
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo k, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

9.5 De rechtszaak deel 1

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat gaan we doen vandaag?
1. Introductie

2. Uitleg

3. Aan de slag!

4. Afsluiting
Doelen:
  • Het verloop van een proces bij een rechtszaak.

Slide 3 - Tekstslide

De officier van justitie vindt dat de verdachte genoeg is gestraft en besluit de verdachte niet verder te vervolgen. Hoe noem je dit?
A
Staking
B
Strafvermindering
C
Seponeren
D
Strafbeschikking

Slide 4 - Quizvraag

De politie heeft het vermoeden dat er een wietplantage op zolder is. Ze besluiten om zomaar het huis te doorzoeken. Is dit toegestaan?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Wanneer mag de politie bijzondere maatregelen toepassen?
A
Bij verkeersovertredingen
B
Bij internetpesten
C
Bij een terreurverdachte
D
Bij internetdiefstal

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Wat betekent het als je een dagvaarding hebt gekregen?

Slide 8 - Open vraag

Wie zitten er bij een rechtszaak?
Bij een rechtszaak zijn de volgende personen betrokken:
  • Verdachte: De 'vermoedelijke' dader.
  • Officier van justitie: Bewijst namens het Openbaar Ministerie dat de verdachte schuldig is.
  • Advocaat: De verdediging van de verdachte.
  • Rechter: Degene die beslist of de verdachte schuldig en onschuldig is + straf.
Typische rechtszaak:
Rechts vooraan aan de tafels de verdachte met zijn advocaat. Op het podium van links naar rechts: de officier van justitie, de rechters en de griffier.

Slide 9 - Tekstslide

Het verloop van de rechtszaak
1. Controle van de persoonsgegevens; naam, adres en geboortedatum.
2. De officier van justitie leest de aanklacht voor.
3. De rechter, de officier en de advocaat stellen vragen aan de verdachte; weten waarom hij in de fout ging.
4. Een getuige moet vertellen wat hij gezien heeft van het misdrijf. Mag niet liegen.
5. De officier legt uit waarom hij vindt dat de verdachte schuldig is en eist hiervoor een straf.
6. Een advocaat mag de straf aanvallen; zorgen voor een minder hoge straf.
7. De verdachte mag op het einde nog iets zeggen; spijt.
8. De rechter geeft een vonnis. Hierin geeft de rechter aan of de verdachte schuldig is of niet en de straf.

Slide 10 - Tekstslide

De jury
In Amerika beslist de rechter niet of je schuldig bent, maar een jury.

De jury bestaat uit 'onpartijdige' burgers. Zij moeten aan het einde van de rechtszaak beslissen of de verdachte schuldig of onschuldig is.

In Nederland bepaalt alleen de rechter dit.
Een jury in Amerika tijdens een rechtszaak.

Slide 11 - Tekstslide

Zou Nederland ook moeten overstappen op een 'Juryrechtspraak'? Leg uit waarom wel of waarom niet

Slide 12 - Open vraag

Aan de slag
Je gaat aan de slag met de volgende opdrachten van 9.5:
  (blz. 180 t/m 182)



Klaar? Iets voor jezelf.

Slide 13 - Tekstslide

Afsluiting
Wat hebben we vandaag geleerd:
- Het proces van de rechtszaak
- De betrokken personen bij een rechtszaak

Huiswerk voor volgende week:
Maken: 4 t/m 6, 8A en 10 (9.5)
Lezen: 180 t/m 182

Slide 14 - Tekstslide