Stoppen met roken

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
zelfzorgMBOStudiejaar 2,3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

wat is geen extra risico van roken bij zwangerschap of borstvoeding
A
te laag geboortegewicht baby
B
ontwikkelen van gedragsproblemen bij kind op langer termijn
C
te hoog geboortegewicht bij baby
D
problemen met de melkproductie bij borstvoeding

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

voor welke groep vrouwen is roken een extra risico
A
vrouwen boven de 35 jaar
B
vrouwen boven de 35 die anticonceptie pil gebruiken
C
geen risico
D
vrouwen boven de 35 die koperspiraaltje gebruiken

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

wat is geen gunstig effect van stoppen met roken
A
smaak en geur worden verbetert
B
meer eetlust
C
huid ziet er frisser en gezonder uit
D
meer lucht en uithoudingsvermogen

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Na hoeveel jaar is de kans op longkanker gehalveerd na stoppen met roken

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

wat zijn de verschijnselen van rookverslaving ?

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

wat is craving

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

wanneer mag je nicotinepleisters wel gebruiken
A
angina pectoris
B
astma
C
beroerte
D
ernstige hartritmestoornissen

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Medicatie op recept
bupropion
varenicline 
norttriptyline

Slide 29 - Tekstslide

stelling 1: het roken van 8 sigaretten per dag is verschijnsel van verslaving
stelling 2: Bij gebruik van insuline moet de dosering worden aangepast bij stoppen met roken
A
stelling 1 en 2 zijn juist
B
stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
C
stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
D
stelling 1 en 2 zijn onjuist

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide